Gebruikershandleiding
Omgevingsspecificaties
Gebruik
Opslag
*
Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Milieuspecificaties voor de inktpatronen
Opslagtemperatuur
Vriestemperatuur
*
Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Systeemvereisten
❏ Windows 8.1 (32-bit, 64-bit)/Windows 8 (32-bit, 64-bit)/Windows 7 (32-bit, 64-bit)/Windows Vista (32-bit, 64-
bit)/Windows XP Professional x64 Edition/Windows XP (32-bit)/Windows Server 2012 R2/Windows Server
2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008 (32-bit, 64-bit)/Windows Server 2003 R2 (32-bit, 64-bit)/
Windows Server 2003 (32-bit, 64-bit)
❏ Mac OS X v10.9.x/Mac OS X v10.8.x/Mac OS X v10.7.x/Mac OS X v10.6.x
Opmerking:
❏ Mac OS X biedt mogelijk geen ondersteuning voor bepaalde toepassingen en functies.
❏ Het UNIX-bestandssysteem voor Mac OS X wordt niet ondersteund.
Bijlage
Gebruik de printer in het bereik weergegeven in de volgende grafiek.
Temperatuur: 10 tot 35 °C (50 tot 95 °F)
Luchtvochtigheid: 20 tot 80% RV (zonder condensatie)
Temperatuur: -20 tot 40 °C (-4 tot 104 °F)
Luchtvochtigheid: 5 tot 85% RV (zonder condensatie)
- 30 tot 40 °C (- 22 tot 104 °F)
-16 °C (3.2 °F)
De inkt ontdooit en is na ca. 3 uur bij 25 °C (77 °F) bruikbaar.
134
*
*