Brandstof voorbereiden
Brandstof is licht ontvlambaar en kan door een verkeerde omgang ermee tot brand leiden.
Neem de voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk van deze handleiding onder de titel "Veilig
gebruik van uw product" zorgvuldig in acht.
Controleer, nadat brandstof is bijgevuld, of de brandstoftankdop goed vast zit en vergeet
niet te controleren of er brandstof wordt gelekt of wegloopt rondom de brandstofvulbuis,
het rubber of de dop. Indien u lekkende of uitlopende brandstof waarneemt, dient u onmid-
dellijk met het gebruik van het product te stoppen en contact op te nemen met uw dealer
om de machine te laten repareren.
Als de brandstof ontbrandt, kan dit brandwonden en brand veroorzaken
Er is een drukverschil tussen de brandstoftank en de buitenlucht. Wanneer u de brandstof bijvult, dient u de brands-
toftankdop langzaam open te draaien om het drukverschil geleidelijk op te heffen.
Anders kan wordt de brandstof mogelijk naar buiten gespoten.
Brandstof en smeerolie
1. Brandstoftank
Brandstofvoorraad
1. Brandstoftank
GEVAAR
2. Olietank
2. Onderzijde vulhals
Voordat u begint
LET OP!
De brandstof die voor dit model dient te worden gebruikt is
normale benzine. Loodvrije benzine met een octaangetal van
minimaal 89 wordt aanbevolen. Gebruik geen brandstof die
methylalcohol of meer dan 10% ethylalcohol bevat.
De smeerolie is luchtgekoelde 2-takt motorolie van een
bekend merk en waarvan de verhouding moet zijn benzine 50:
olie 1.
Vul afzonderlijk de brandstof tank met benzine en de olie tank
met olie.
Verzeker u ervan dat er een stofdeeltjes in de brandstof- en ol-
ietank raken bij het vullen van de tank.
Vermijd overvullen van benzine en olie en veeg bij overvullen
de benzine of olie meteen weg.
OPMERKING
Zorg er voor dat het oliepeil altijd op het minimale niveau bl-
ijft. Gebruik de machine niet als het oliepeil onder het mini-
male niveau ligt.
Vul olie bij als het oliepeil onder het minimale niveau staat.
Ter uwer informatie: deze machine kan ongeveer 8 uur
werken op een volle olietank.
Altijd bijvullen in een goed geventileerde ruimte. Vul geen
brandstof bij in een afgesloten ruimte.
Plaats het product en de bijvultank op de grond als u gaat bij-
vullen. Vul het product niet bij op een laadplatform van een
vrachtauto of op andere, soortgelijke plaatsen.
Wanneer u de brandstof bijvult, dient de brandstof onder het
schouderniveau aan de onderzijde van de vulhals van de
brandstoftank te blijven.
Er is een drukverschil tussen de brandstoftank en de buiten-
lucht. Wanneer u de brandstof bijvult, dient u de brandstof-
tankdop langzaam open te draaien om het drukverschil
geleidelijk op te heffen.
Veeg gemorste brandstof altijd op.
Ga ten minste 3 meter van de plaats staan waar u de brand-
stof hebt bijgevuld, voordat u de motor aanzet.
Bewaar de bijvultank op een beschutte plaats en op een veil-
ige afstand van vuur.
25