6 Bediening van de besturingskast
Voordat de besturingskast in gebruik wordt genomen controleer dan eerst de volgende punten:
- Is de installatie volledig gemonteerd (motoren, mestschuif, kabel, afdekplaten)
- Is er gevaar voor mensen en dieren uitgesloten
- Zijn alle noodzakelijke afdekplaten en veiligheidsvoorschriften op de installatie gemonteerd
- Zijn de parameters voor de installatie goed in de besturingskast ingesteld (motorgegevens –
stroom, draairichting, zie hoofdstuk 'IN BEDRIJFSTELLING'
6.1 Handmatige bediening
Bij handmatige bediening wordt de mestschuif over de bedieningtoetsen
gestuurd.
Het verloop van de schuif is afhankelijk van de bedrijfmodus
(standaard of roostervloer)
Functie van de navigatietoetsen op de besturingkast:
(TERUG) om de schuif terug te plaatsen naar zijn basisstand. (bijv. na stop)
(VOOR) Het programma voor de baan wordt gestart.
(STOP) De mestschuif wordt gestopt.
Tijdens het lopen van de schuif wordt er in het INFO-scherm de looprichting (peil), het stroomgebruik
en de positie (in sec) weergegeven.
6.2 Automatische bediening
Als de besturingskast automatische wordt bediend dan worden
automatisch gestart volgens de ingestelde starttijden. Aanvullend
kan de besturingskast tussen de geprogrammeerde starttijden
handmatig worden gestart. De looptijd van de mestschuif is
afhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus.
De ingeschakelde automatische bediening kan:
- In het snel menu in en uitgeschakeld worden
- Altijd met de STOP –toets gestopt worden
AANVULLING
Als de automatisch werking wordt gebruikt dan is het niet uitgesloten dat er geen
gevaar dreigt voor mens en dier.
Voor de automatische modus moet tenminste 1 starttijd in de tijdtabel ingesteld
zijn.
Wanneer de automatische werking handmatig wordt gestopt, dan start de schuif bij
de volgende starttijd automatisch.
Spinder stalinrichting B.V.
24