Voor de houdbaarheid van levensmid-
delen is het zeer belangrijk dat u de
juiste temperatuur instelt. Als de tempe-
ratuur daalt, ontstaan er minder snel mi-
cro-organismen. De levensmiddelen be-
derven niet zo snel.
De temperatuur in het koelapparaat
stijgt als:
- de deur van het apparaat vaker en
langer open is
- er meer levensmiddelen worden op-
geslagen
- de vers opgeslagen levensmiddelen
warmer zijn
- de omgevingstemperatuur van het
koelapparaat hoger is. Het koelappa-
raat is vervaardigd voor een bepaalde
klimaatklasse (omgevingstempera-
tuurbereik) waar de kamertempera-
tuur niet boven of onder mag liggen.
... in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding in het dis-
play geeft, wanneer het apparaat nor-
maal in werking is, de gewenste tem-
peratuur aan.
Temperatuur instellen
Stel de temperatuur in met behulp
van de beide sensortoetsen en
op het bedieningspaneel.
- Wanneer u een sensortoets aanraakt,
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1 °C.
- Als u uw vinger op de sensortoets
houdt, verandert de temperatuur-
waarde continu.
Mogelijke instelwaarden
- Koelzone: 2 tot 8 °C
Als u de temperatuurinstelling heeft
gewijzigd:
Controleer de temperatuurweergave
na enkele uren nog een keer. Pas dan
is de ingestelde temperatuur bereikt.
- na ca. 6 uur bij een koelapparaat dat
niet zo vol is
- na ca. 24 uur bij een vol koelapparaat
Als de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag is:
Stel de temperatuur opnieuw in.
27