HANDLEIDING BIJ HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Symptoom
A. Pomptransformator
Motor start
niet of
1
schakelt in
B. Lage spanning
en weer uit
A. Laag niveau
Geen of
langzame
waterstroo
2
B. Verstopte inlaat /uitlaat
m door de
retourfitting
C. Het filterpatroon
A. Onjuiste chloorwaarde
B. Onjuiste pH-waarde
C. Het filterpatroon
Filterpomp
reinigt het
D. Het filterpatroon is
zwembad niet
3
voldoende
(bijv.
E. Waterstroom is
troebel/groen
water)
F. Andere chemicaliën nodig
G. Zwembadwater is
A. Bij afzuig-/retourfittingen
B. Ventilatieschroef
C. Sealtop
Waterlekkage
4
bij
D. Pompbasis
16
Oorzaak
A. De stekker van de transformator moet in een geaard stopcontact
niet ingeplugd
B. Controleer de lijnspanning, deze moet binnen het bereik van 215 V en
A. Vul het zwembad tot de vullijn. De afzuigfitting dient ten minste
zwembadwater
B. Controleer op obstakels bij het filterpatroon, de afzuigfitting
C. Reinig of vervang het filterpatroon. A. Met een reservepatroon
is te vuil
A. Zorg voor een chloorwaarde tussen 1.0 en 1.6 ppm.
B. Zorg voor een pH-waarde tussen 7,3 en 7,8
C. Reinig of vervang het filterpatroon. A. Met een reservepatroon
is te vuil
D. Inspecteer het filterpatroon op gaten of scheuren.
beschadigd
E. Controleer op obstakels bij het filterpatroon, de afzuigfitting en
langzaam
F. Laat een monster van het zwembadwater testen door een leverancier
G. Er zijn chemicaliën nodig om te zorgen dat het water schoon blijft.
heel vuil
A. Controleer of de slangklemmen correct over de slang en O-ring geplaatst
of slangaansluitingen
B. Controleer O-ring
in sealtop
C. Controleer de buspakking
D. 1) Controleer de buspakking
Oplossing
gestoken worden.
245 V liggen (zie productlabel).
10 cm onder water te zitten.
en de retourfitting.
wordt het onderhoud eenvoudiger.
wordt het onderhoud eenvoudiger.
Vervang het filterpatroon indien zichtbaar beschadigd.
de retourfitting.
van zwembadaccessoires. Het kan nodig zijn andere chemicaliën toe te
voegen omdat de waterkwaliteit per locatie verschilt.
Maak het zwembad en het filter vaker schoon.
zijn om te zorgen voor een juiste afdichting. Pas de slangklem aan,
controleer de O-ring en draai opnieuw vast. Controleer de slang op
gaten of scheuren en vervang indien nodig.
op schade. Vervang indien nodig.
9
Draai de ventilatieschroef
8
e
Draai de sealtop
vast.
q
Draai de basis
vast.
w
2) De buspakking moet in de groef op de onderkant van het reservoir
zitten voordat u de pomp installeert.
3) Controleer de uitlijning van de pomp. De pijl met de inkeping op de
pomp MOET naar de bijpassende inkeping op het reservoir wijzen.
4) Controleer of de pompbasis niet scheef op het reservoir zit.
vast.
op schade en vervang indien nodig.
schade. Vervang indien nodig.
e
20201116 | © 2020