energiebeheerschema en enkele van diens stilstaande time-out instellingen staan onderaan opgelijst voor
computermodellen die vooraf met Windows geïnstalleerd werden.
De opgelijste instellingen zijn actief wanneer de computer verbonden is met een elektrische contactdoos.
Wanneer uw computer een ingebouwd batterijpakket heeft, wordt een andere verzameling time-out
instellingen opgesteld om van kracht te zijn zodra de computer werkt op batterijvermogen.
• Standaard energiebeheerschema: Gebalanceerd
• Beeldscherm uitzetten: na 10 minuten
• Computer in slaapstand zetten: na 10 minuten
Opmerking: Druk, om de computer uit slaapstand te halen, de vermogenstoets in of om het even welke
toets op het toetsenbord.
Een energiebeheerschema wijzigen of op maat maken
Deze werking is van toepassing op computers met vooraf geïnstalleerde Windows.
Stap 1. Voer energiebeheerschema in het Windows-zoekvak in en druk op Enter.
Stap 2. Stel een energiebeheerschema volgens uw voorkeuren op.
Prestatiemodus instellen
Uw computer kan in verschillende prestatiemodi werken. De prestaties en het stroomverbruik van de
computer variëren in verschillende prestatiemodi. Druk op Fn + Q om door verschillende prestatiemodi te
bladeren.
Instellingen in de UEFI/BIOS Setup Utility wijzigen
In dit gedeelte maakt u kennis met UEFI/BIOS en de bewerkingen die u in de bijbehorende Setup Utility kunt
uitvoeren.
Wat is de UEFI/BIOS Setup Utility
UEFI/BIOS is het eerste programma dat wordt uitgevoerd wanneer een computer wordt opgestart. UEFI/
BIOS initialiseert hardwareonderdelen en laadt het besturingssysteem en andere programma's. Uw
computer beschikt mogelijk over een Setup-programma (Setup Utility) waarmee u bepaalde UEFI/BIOS-
instellingen kunt wijzigen.
De UEFI/BIOS Setup Utility openen
Stap 1. Zet de computer aan of start opnieuw op.
Stap 2. Wanneer het Lenovo-logo op het scherm verschijnt, drukt u herhaaldelijk op F2.
Opmerking: Voor computers waarop de Hotkey Mode is ingeschakeld, drukt u op Fn + F2.
Opstartapparaten selecteren
Normaal start de computer in een bootmanager geladen van een secundair opslagapparaat van de
computer. Soms moet u uw computer opstarten in een programma of bootmanager geladen van een ander
apparaat of netwerklocatie. Nadat de systeemfirmware alle apparaten initialiseert, kunt u op de
onderbrekingstoets drukken om het bootmenu weer te geven en een gewenst opstartapparaat selecteren.
Stap 1. Zet de computer aan of start opnieuw op.
Stap 2. Druk op F12.
18
Gebruikershandleiding