5 GEBRUIK
5.6
Draadaanvoerdruk
Zorg er eerst voor dat de draad soepel door de draadgeleider loopt. Stel daarna de druk van
de drukrollen van de draadaanvoereenheid in. Het is belangrijk dat de druk niet te hoog is.
Afbeelding A
Om te controleren of de draadaanvoerdruk goed is, kunt u de draad tegen een geïsoleerd
voorwerp laten lopen, bijvoorbeeld een stuk hout.
Als u de lastoorts ong. 5 mm van het stuk hout houdt (afbeelding A), moeten de
aanvoerrollen slippen.
Als u de toorts ong. 50 mm van het stuk hout houdt, moet de draad worden aangevoerd en
buigen (afbeelding B).
5.7
Draad verwisselen en plaatsen
•
Maak het zijpaneel open.
•
Maak de druksensor los door deze naar achteren te duwen. De drukrollen komen dan
omhoog.
•
Rol de nieuwe lasdraad 10-20 cm uit. Vijl eventuele bramen en scherpe randen aan het
uiteinde van de draad weg voordat u deze in de draadaanvoereenheid laat lopen.
•
Zorg ervoor dat de draad op de juiste manier in de groef van de draadrol en in het
uitvoermondstuk of de lasdraadgeleider wordt geplaatst.
•
Zet de druksensor vast.
•
Sluit het zijpaneel.
5.8
Draadaanvoerrollen verwisselen
•
Maak het zijpaneel open.
•
Maak de druksensor (1) los door deze
naar achteren te duwen.
•
Maak de drukrollen (2) los door de as
(3) een kwartslag rechtsom te draaien
en de as uit te nemen.
De drukrollen komen los
•
Maak de draadaanvoerrollen (4) los
door de moeren (5) los te draaien en de
rollen uit te nemen.
Herhaal bovenstaande aanwijzingen in omgekeerde volgorde bij het terugplaatsen van een
draadaanvoerrol.
Keuze van groef in draadaanvoerrollen
Draai de draadaanvoerrol met de afmetingsmarkering voor de gewenste groef naar u toe.
0463 363 101
Afbeelding B
- 16 -
© ESAB AB 2019