5.1.1 Beschermkap instellen
1. Plaats het apparaat op het werkoppervlak.
2. Open de spanhendel.
3. Draai de bevestigingsring met lamellenafdichting, tot de optimale afstand tussen lamellenafdichting en
werkoppervlak is ingesteld.
4. Draai de beschermkap in de gewenste stand.
5. Sluit de spanhendel.
Aanwijzing
Wanneer de beschermkap als de hendel gesloten is niet vastzit, kan de klemband worden
nagespannen door de stelschroef met een schroevendraaier rechtsom te draaien.
Wanneer de beschermkap als de hendel geopend is niet kan worden bewogen, kan de klemband
worden gelost door de stelschroef met een schroevendraaier linksom te draaien.
5.1.2 Beschermkap instellen voor randbewerking
1. Open de spanhendel.
2. Verdraai het bovenste gedeelte van de beschermkap ten opzichte van het onderste gedeelte tot de
gewenste positie is bereikt.
3. Plaats het apparaat op het werkoppervlak.
4. Verdraai de bevestigingsring met lamellenafdichting, tot de optimale afstand tussen lamellenafdichting
en werkoppervlak is ingesteld.
5. Sluit de spanhendel.
Aanwijzing
Tijdens randbewerking kan er meer stof uit de beschermkap komen.
5.1.3 Zijhandgreep instellen
1. Maak de zijhandgreep los door de fixeerschroef linksom te draaien.
2. Zwenk de zijhandgreep vooruit of achteruit tot de gewenste positie bereikt is.
3. Fixeer de zijhandgreep door de fixeerschroef rechtsom te draaien.
5.1.4 Diamant komschijf monteren
1. Breng de spanflens met de O-vormige opening vooruit op de spindel aan, zodat de spanflens volledig
vergrendelt.
2. Zet de slijpschijf op de centreerrand van de spanflens.
3. Breng de spanmoer rechtsom aan en zet de spanmoer vast met de spansleutel tegen de weerstand van
de aandrijving in.
5.1.5 Diamant-komschijf demonteren
1. Druk de spindelblokkeerknop in en houd deze ingedrukt.
2. Draai de spanmoer los door de spansleutel aan te brengen en deze linksom te draaien.
3. Verwijder de spanmoer.
4. Laat de spindelblokkeerknop los en verwijder de diamant-komschijf.
5.2 Werkzaamheden
5.2.1 Toerental van de diamant-komschijf instellen
1. Gebruik stand I voor het afslijpen van zachte minerale ondergronden, zoals bijv. verf op cement, voor een
verbeterde stofafzuiging en bij het verwijderen van coatings op zachte ondergronden om het apparaat
gemakkelijker te kunnen hanteren.
2. Gebruik stand II voor het wegslijpen van harde minerale ondergronden, zoals beton, estrik of steen, om
het volle vermogen van het gereedschap te kunnen gebruiken.
5.2.2 Apparaat inschakelen
1. Sluit het slijpapparaat aan op de bouwstofzuiger.
2. Steek de apparaatstekker van het slijpapparaat in het stopcontact van de DPC 20.
12
Nederlands
Printed: 24.11.2017 | Doc-Nr: PUB / 5139904 / 000 / 04