Bij veel serviceproviders moet u een Internet-toegangspunt gebruiken als
standaardtoegangspunt. Bij andere serviceproviders kunt u een WAP-toegangspunt
gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Begin bovenaan bij het invullen van de instellingen, want het hangt af van de
gegevensverbinding die u selecteert
beschikbaar zijn.
•
Naam verbinding
- Dit is een beschrijvende naam voor de verbinding.
•
Drager gegevens
- U kunt kiezen uit
de geselecteerde gegevensverbinding zijn alleen bepaalde velden beschikbaar.
Vul alle velden in die zijn voorzien van een sterretje of de aanduiding
definiëren. De overige velden hoeft u alleen in te vullen als uw serviceprovider
dat aangeeft.
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de netwerkoperator of de
serviceprovider deze functie ondersteunen en deze zo nodig activeren op uw SIM-
kaart.
•
Naam toegangspunt
met het GPRS-netwerk te kunnen maken. De naam van het toegangspunt
wordt u verstrekt door de netwerkoperator of serviceprovider.
•
Inbelnummer
(alleen voor gegevensoproepen) - Dit is het telefoonnummer van
de modem van het toegangspunt.
•
Gebruikersnaam
- Bij sommige serviceproviders moet u een gebruikersnaam
opgeven. Deze naam kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding
en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider. De gebruikersnaam is
vaak hoofdlettergevoelig.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
(Drager
gegevens) welke instellingsvelden
GPRS
of Gegevensoproep. Afhankelijk van
(alleen voor GPRS) - Deze naam is nodig om verbinding
Te
152