Het is aangewezen, alvorens het toestel te installeren, na te gaan of de voorwaarden voor de lokale verdeling (gassoort, druk)
overeenstemmend zijn met regeling van het toestel.
Het kooktoestel moet steeds op een stabiele ondergrond geplaatst worden:
-
De wanden in de onmiddellijke omgeving van de kookplaat dienen van onbrandbaar materiaal te zijn en moeten minstens bestand zijn
tegen een temperatuur van 80°C.
-
De wanden moet minstens 20 mm van de kookplaat verwijderd zijn.
De minimum vrije hoogte boven het toestel is 75 cm en moet volkomen vrij blijven.
-
-
De installatie moet gebeuren conform de regels in overeenstemming met de voorschriften van de geldige normen.
Dit apparaat is niet aangesloten aan een schoorsteen voor afvoergassen en men moet het installeren in een goed verluchte ruimte en
-
rekening houden met voldoende luchtcirculatie en de gezondheid van de mensen.
REGLEMENTEN VOOR AANSLUITING
In België moet de installatie voldoen aan de gebruikelijke voorschriften. Voor het niet in acht nemen van deze reglementen is de installateur
verantwoordelijk en NIET de fabrikant
GASAANSLUITING
Het toestel is voorbereid om aangesloten te worden middels een flexibile buis op de aansluiting die conform is aan de geldende normen Het
toestel werd in de fabriek afgesteld volgens de gegevens die aangeduid worden op de kenmerkende plaat. Het toestel en de gasfles moeten op
een vlakke steun geplaatst worden, uit de buurt van ontvlambaar materiaal.
Elke aansluiting moet gebeuren door een gekwalificeerd persoon.
AANSLUITING OP VLOEIBAAR GAS (butaan - propaan)
Voor de aansluiting moet de flexibele leiding met gat diameter 8 mm verbonden worden op de
aansluiting met behulp van de klem C (fig. 1). De drukregelaar (nee hoge druck!) van de gasfles
moet conform geldige normen zijn.
AANSLUITING OP METHAAN
Voor de aansluiting op methaan moet de flexibele leiding met gat diameter 13 mm verbonden worden op de aansluiting met behulp van de
klem C (fig. 1).
APPARATEN MET OPBERGRUIMTE VOOR DE FLES
Elke aansluiting en vervanging van de fles van de apparaten voorzien van een opbergruimte voor de fles moeten uitgevoerd worden door een
vakman en in overeenstemming met de volgende voorschriften:
- De gasfles mag maximaal 10 Kg. zijn.
- De flexibele leiding voor de verbinding van het toestel met de gasfles mag maximum 1,5 m lang zijn.
- De vervanging van de gasfles moet uit de buurt van eender welke ontstekingsbron uitgevoerd worden.
-Alvorens de fles aan te sluiten, sluit met zorg alle kranen van het komfoor en van de te vervangen fles. Schroef de gasdrukregelaar los door de
schroef in de richting van de klok te draaien.
- Verwijder de gasfles uit het compartiment
- Neem de beschermdop van de aan te sluiten gasfles (links). Controleer of het niet beschadigd is.
- Na gecontroleerd te hebben dat de pakking van de gasfles zijn plaats op de drukregelaar en dat er geen
pakkingen zijn gelijmd, schroef handmatig vast en draai vervolgens de drukregelaar met de sleutel vast
door de moer linksom te draaien. Draai de regelaar niet. Zorg ervoor dat de rubberen slang niet trekt.
- Sluit na gebruik de klep van de gasfles.
- Blokkeer de ventilatieopeningen van de gasflesruimte niet
ONDERHOUD (door erkende monteurs)
Voor elk onderhoud, draai, draai steeds de gaskraan dicht. Controleer regelmatig de staat en vervaldatum van de soepele leidingen.
Controleer minstens eenmaal per jaar de kraanen van uw toestel en indien nodig laat deze vervangen door een erkend installateur, volgens
volgende werkwijze:
• koppel het toestel los • draai het toestel om • haal de brander van de mengbuis • schroef de kraan van het toestel d.m.v. de schroeven los te
draaien • vervang de kraan.
CONTROLEER HIERNA HET TOESTEL OP LEKKEN, VOOR HET GEBRUIK.
Waarschuwing: Wij raden u aan te controleren of uw toestel goed is geïnstalleerd; laat het toestel minstens een keer per jaar controleren om
de toestand van de aansluitingsbuis, van de kranen, enz. te verifiëren.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid van zich af bij slechte installatie of bij een verkeerd gebruik van het toestel. Elke wijziging aan het
toestel kan gevarlijk zijn.
WAARSCHUWING: Let er bij het verwijderen van de branderdop op dat deze correct in de brander wordt geplaatst (FIG. 2)
POSITIE VAN DE BEDIENINGSKNOP
Voor de gasstel 1,2 en 3 vlams bevindt de bedieningsknop zich altijd in het punt van
corresponderende brander.
Voor het gasstel 4 vlams bevinden de bedieningsknoppen zich op de voorkant.
Om de corresponderende bedieningsknop te vinden welke men wil aansteken volg de instructies van
de sierlijst (zie tekening).
INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
.
GEBRUIK VAN HET TOESTEL
de
FIG. 1