Gecombineerde schakeling
• De zonnepanelen kunnen ook gecombineerd worden
geschakeld.
• Alle onderdelen moeten op elkaar worden afgestemd en de
afzonderlijke bekabelingsinstructies, en de serieschakeling
en de parallelle schakeling moeten in acht worden
genomen.
• Schakel hetzelfde aantal zonnepanelen in de seriestring
(dezelfde stringspanning).
• Er moeten extra veiligheidsmaatregelen worden getroffen
om de kabels en zonnepanelen tegen overstroom te
beschermen.
Montage
Veiligheid en transport
Omgang met de zonnepanelen
• De zonnepanelen mogen alleen met schone handschoenen
aan het zonnepaneelframe worden vastgepakt.
• Bij het uitpakken van de zonnepanelen moet de voorkant
tegen krassen enz. worden beschermd.
• De kabels van de zonnepanelen mogen in geen geval
worden kortgesloten (aangesloten).
• De kabels en contactdozen mogen niet worden gebruikt
voor hantering en transport.
• Vermijd het stappen op de zonnepanelen en andere
puntbelastingen, omdat dit onomkeerbare schade aan
de zonnepanelen kan veroorzaken.
Installatielocatie
De volgende opmerkingen over de installatielocatie moeten
in acht worden genomen:
• De zonnepanelen mogen niet worden geïnstalleerd:
∙ in gesloten ruimtes
∙ op een hoogte van meer dan 2.000 meter boven
de zeespiegel*
∙ boven wateroppervlakken*
∙ op plaatsen waar zich stuwwater kan vormen
(bijv. door overstromingen)
∙ in de buurt van licht ontvlambare gassen of dampen
(bijv. gastanks of tankstations)
* Montage boven 2.000 m hoogte boven de zeespiegel of boven wateroppervlakken kan in overleg met de fabrikant worden gepland.
Gecombineerde schakeling
Legenda bij de schakelingen
Stekker
Diode
∙ op plaatsen waar contact tussen chemische stoffen met
onderdelen van het zonnepaneel (bijv. olie of oplosmiddel)
mogelijk is
∙ in de directe nabijheid van airconditioning- en
ventilatiesystemen
• De zonnepanelen mogen niet worden gebruikt als vervan-
ging voor dakbedekkingen of gevels.
• Voor installaties op minder dan 500 m van de zee moeten
bijzondere voorzorgsmaatregelen worden genomen met
betrekking tot aarding, onderhoud en reiniging.
Oriëntatie van zonnepanelen
• De zonnepanelen kunnen liggend of staand worden geïn-
stalleerd.
• Zorg ervoor dat er geen water blijft staan. Regen en smelt-
water moeten vrij kunnen weglopen.
• De afwateringsopeningen in het zonnepaneelframe mogen
niet worden afgedekt of afgedicht.
• Minimale hellingshoek 5°.
• De maximale hellingshoek moet overeenkomstig de plaatse-
lijk geldende voorschriften worden bepaald.
• Een hellingshoek groter dan 20° heeft een positief effect op
de zelfreinigende werking van de zonnepanelen.
6
Overstroombeveiliging