AANWIJZING
Alarm
Klemmen 15, 16, 17
De volgende
storingen activeren
de uitgang "Alarm"
en worden
afgebeeld:
Watertekort
Funct.storing optiek
Funct.stor.doseerpomp
Funct.storing uitlaat
Indicatortekort
Funct.Storing Vervuiling
Meetstoring troebeling
Meetber. Overschreden
Vulstand van de
indicator
Alarm/melding (uitgang storingsmelding)
Het apparaat bezit een relaisuitgang ALARM voor storingsmelding
De indicatie van de storingsmelding vindt plaats via de storings-LED
en op het scherm.
Behandeling van storingsmeldingen
De storingsmelding kan pas na het verhelpen van de
storingsoorzaak worden gewist!
De uitgang "Alarm" is een potentiaalvrij relais-wisselcontact. Bij
storingvrije werking is het contact tussen de klemmen 16 - 17
gesloten en tussen 15 - 16 geopend. Bij spanningsuitval is het
contact tussen de klemmen 15 - 16 gesloten en tussen 16 - 17
geopend.
Het apparaat bezit een hele reeks monitoringfuncties met de
volgende functies/het volgende gedrag van de "Alarm" - Uitgang:
-
Bij permanent contact blijft de uitgang "Alarm" zolang geactiveerd
(klemmen 15 - 16 gesloten), als de storing aanstaat.
-
Een storing wordt met de rode LED "Alarm" en op het scherm
afgebeeld.
-
De storingsmelding aan de uitgang "Alarm" wordt verwijderd,
wanner u de storing met de toets "Claxon" annuleert.
-
De storingsmelding kan pas gewist worden als de storing niet
langer aanwezig is.
Uitzondering: "Indicat. nivo ", deze melding wordt in het M-menu
-
onder Service geannuleerd als u het nieuwe vloeistofpeil van de
reagens invoert.
-
Bij grenswaardeoverschrijding volgt geen aanvullend alarm via
de uitgang voor storingsmelding!
De beschrijving van de storingsmeldingen vindt u onder
"Storingsmeldingen / hulp bij storingen"
Beschrijving van de relaisuitgangen
32