GEBRUIKSHANDLEIDING
TM-HANDKETTINGTAKELS
5
KETTENMONTAGE
1. Reinig de lastketting die moet gemonteerd worden evenals de onderdelen van de
handkettingtakel, die in contact komen met de lastketting.
2. Steek de eerste kettingschakel in staande positie (verticaal met het kettingwiel) tussen
kettinggeleideschijf en kettingwiel.
Let erop, dat de lasnaden van de volgende verticale kettingschakels radiaal naar buiten
tonen. Draai het handkettingwiel zo, zodat de 2e kettingschakel horizontaal kan opgenomen
worden door de volgende tas van het kettingwiel.
3. Ga door met de draaibewegingen, tot voldoende kettingschakels aan de andere zijde van de
behuizing eruit komen, om de verdere stappen uit te voeren.
4. Let op de correcte positionering van de beide kettingstrengen met betrekking tot de
kettinggeleideschijven.
Bij het bedrijf richt de behuizing zich volgens de belasting uit (zie omslagfoto).
Geen van de kettingstrengen mag dan onder last in contact komen met de behuizingsbouten!
De ketting moet onder de kettinggeleideschijven gepositioneerd zijn!
5. Steek het kettingeinde van de laststreng (zie de opmerking onderaan de bladzijde) bij
uitvoering met 1 streng in de console van de kraanhaak en bevestig het met de kettingbout.
Kettingbout borgen door nieuwe zelfborgende moer.
6. Steek het kettingeinde van de laststreng (zie de opmerking onderaan de bladzijde) bij
uitvoering met 2 strengen over het kettingwiel van de onderblok. Let daarbij op de correcte
uitlijning van de inlaat naar het aandrijfkettingwiel, zodat de kettingstreng niet verdraaid is.
7. Steek het kettingeinde van de laststreng (zie de opmerking onderaan de bladzijde) bij de
TM-B-OP-100 over de kettingwielen van onder- en bovenblok overeenkomstig het op de
volgende pagina voorgestelde inscheerschema. Let daarbij op de correcte uitlijning van de
inlaten naar het aandrijfkettingwiel, zodat de kettingstrengen niet verdraaid zijn.
8. Bevestig het losse kettingeinde met de bout aan het kettingeindbeslag van de kast. Bij de
tweespronguitvoering wordt het kettingeinde dat uit de onderkatrol komt, met een bout aan
de bovenste ophanghaak bevestigd. Let erop dat de kettingen niet verdraaid zijn. Indien nodig
dient de ketting met een schakel te worden verkort. Borg de kettingbout met een nieuwe
splitpen.
9. Voer met een geringe last een controle van de werking uit. Controleer hierbij of de
lastkettingen niet verdraaid zijn, de kastbouten niet aanraken en foutloos onder de
kettinggeleiderollen glijden.
OPMERKING: Wanneer men naar het typeplaatje kijkt, bevindt de naar onder gerichte laststreng
zich altijd rechts van de as van het tandwiel of de rotatieas van het handtandwiel.
B07729-G
NL 06.2022
6 | 12