INSTALLATIE
7
Elektrische aansluitingen
7.1
Koppeling (herkenning)
De koppeling moet worden uitgevoerd tussen te
kamerthermostaat en de regelkast van het verwarmingssysteem
(raadpleeg de installatiehandleiding van de regelkast).
8
Ingebruikname
8.1
Ketel en overige componenten
Schakel de ketel en de overige componenten die deel
uitmaken van de installatie in (raadpleeg de diverse
installatiehandleidingen).
8.2
Kamerthermostaat
5
4
3
2
1
Legende
1
Batterijklep
2
Batterijen
3
Isolerende strip
4
Batterijcompartiment
5
Kamerthermostaat
- 6 -
C
A
B
• Verwijder het isolerende strip (2) in het batterijcompartiment
volgens de handelingen (A) tot (C).
De kamerthermostaat geeft aan dat er geen verbinding is.
• Voer de koppeling van de kamerthermostaat uit (zie het
hoofdstuk "Koppeling").
• Open alle kranen van de radiatoren in de ruimte waar de
kamerthermostaat is geïnstalleerd.
0020094601_00 - 12/10 - AWB