Bandsnelheid instellen
Via het stelwiel voor de bandsnelheidsvoorkeuze kunt u het
toerental op ieder moment wijzigen, ook bij een draaiend
apparaat. De noodzakelijke bandsnelheid is afhankelijk van het
materiaal en de werkomstandigheden en kan worden bepaald
door een eenvoudige praktijktest. Bij het schuren van hardere
materialen, zoals hout of metaal, wordt een hogere
bandsnelheid aanbevolen, bij zachtere materialen, zoals non-
ferrometalen en lakwerk, een lagere bandsnelheid.
Het instelbereik omvat de standen 1 – 6 (120 – 350 m/min).
1. Het stelwiel (16) naar de gewenste stand voor de
bandsnelheid draaien.
16
16
Bediening
Tips en instructies voor de omgang met de
bandschuurmachine
Algemeen:
• Gebruik alleen schuurbanden, die voor het gebruikte
apparaat zijn goedgekeurd.
• Controleer voor elk gebruik of de juiste schuurband is
gekozen voor de geplande werkzaamheden. Een grovere
korrel is geschikt voor het voorschuren, een fijne voor het
afschuren en fijnschuren.
• Bewerk hout en metaal niet met dezelfde schuurband.
• Gebruik uitsluitend onbeschadigde, probleemloze
schuurbanden. Beschadigde schuurbanden kunnen
scheuren en het werkstuk beschadigen. Vervang de
schuurbanden op tijd.
• Zorg dat de schuurband niet inslijpt in de behuizing.
• Het werkstuk inspannen, voor zover het niet door het eigen
gewicht veilig vastligt.
• Belast het apparaat niet zodanig dat het tot stilstand komt.
• Houd de ventilatiesleuven vrij, zodat de motor niet
oververhit raakt.
• Schuurbanden alleen hangend opslaan, omdat ze door
knikken, etc. worden beschadigd.
Schuren:
• De bandsnelheid en de korrelgrootte van de schuurband
bepalen de afnameprestaties en de oppervlaktekwaliteit.
• Voor het afschuren van onbehandelde houtoppervlakken,
het apparaat in rechte banen met de nerven mee en in
vezelrichting van het hout bewegen. Zo voorkomt u
dwarslopende schuursporen. Voor het schuren van andere
oppervlakken het apparaat met ovale bewegingen
bewegen. Het schuren parallel en in overlappende
schuurbanen uitvoeren.
• Werk met een geringe aandrukkracht. Het eigen gewicht
van het apparaat is voldoende voor goede schuurprestaties
en zo wordt een gladder oppervlak van het werkstuk
bereikt. Een hogere aandrukkracht heeft een grotere
slijtage van het apparaat en de schuurband tot gevolg.
• Is het oppervlak ruw, schuur dan eerst met een grove of
middelmatige korrel en eindig met een fijne korrel.
• Gebruik voor het verwijderen van verfwerk en voor het
voorschuren van extreem ruw hout een grove korrel (korrel
40 of 60). Gebruik voor het vlakschuren van ruw hout of
bezaagd hout een middelmatige korrel (korrel 80, 100 of
120). Gebruik voor het gladschuren en fijnschuren van
hout en oppervlakken met oud verfwerk, evenals voor het
droog schuren van onbehandelde houtoppervlakken een
fijne korrel (korrel 180, 240 of 320).
accu-bandschuurmaschine PBSS 10-20V
NL