Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
5.3 Opmerkingen
Afvalvertraagde vrijgavecontacten (zie Afb. 6
• De afvalvertraging van de veiligheidscontacten 37-38 kan via
DIP-schakelaars van 0 ... 30 seconden ingesteld worden. De
DIP-schakelaars bevinden zich onder het frontdeksel van de
veiligheidsmodule.
• Het vrijgavecontact 37-38 voldoet volgens EN 60204-1 aan
stopcategorie 1.
• De afvalvertragingen van de STOP 1 veiligheidsvrijgave kunnen
korter worden in geval van een fout.
Signaaluitgang Y1 (zie Afb. 7
• Veiligheidsrelais K1, K2 worden via de signaaluitgang Y1
gesignaleerd.
K1
K2
aan
aan
aan
uit
uit
aan
uit
uit
37
+ 24 V
38
Afb. 6
Afb. 7
5.4 Instelrapport SRB 211AN
Het rapport van de instelling van het apparaat moet door de klant
aangevuld en bij de technische documentatie van de machine gevoegd
worden.
Het instelrapport moet beschikbaar zijn in geval van een
veiligheidsinspectie.
Firma:
De veiligheidsmodule wordt met de volgende machine gebruikt:
Machinenr.
Machinetype
Ingestelde afvalvertraging:
Ingesteld op
Handtekening van de verantwoordelijke
Y1
low (0 V)
low (0 V)
low (0 V)
high (+ 24 V)
F4
Y1
Veiligheidsmodule nr.
SRB 211AN V.2 / CC V.2 / PC V.2
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging
2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule
4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed op
de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
6.2 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
1. Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
2. Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
3. Elektrische functie controleren
4. Afvalvertraging controleren
Het toestel moet volgens de Verordening op de Industriële
Veiligheid regelmatig en minstens 1 × jaar geïnspecteerd
worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden. De behuizing aan de onderkant naar boven
drukken en een beetje naar voren gekanteld, uitnemen.
7.2 Afvalverwijdering
De veiligheidsrelaismodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
5