Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
5.3 Opmerkingen
Meldingen
Status
A
B
Module
Module
uit
uit
Y1 -
1
Bedrijfsspanning
Y2 – interne
1
spanning
Y3 – kanaal 1
0
(S11-S12)
0
Y4 – Kanal 2
(S21-S22, S31-S32)
Y5 –
1
terugkoppeling
Y6 – relais K1
0
41-42 – Hulp-
1
verbreekcontact
53-54 –
0
Hulpmaakcontact
A: bedrijfsspanning aanwezig, beschermvoorziening geopend,
terugkoppeling gesloten
B: bedrijfsspanning aanwezig, beschermvoorziening gesloten,
terugkoppeling gesloten
C: bedrijfsspanning aanwezig, beschermvoorziening gesloten,
terugkoppeling gesloten, resetknop gedrukt
D: bedrijfsspanning aanwezig, beschermvoorziening gesloten,
terugkoppeling gesloten, resetknop losgelaten
E: bedrijfsspanning aanwezig, beschermvoorziening gesloten,
terugkoppeling geopend
Frontafdekking openen (zie afb. 2)
• De frontklep wordt geopend door een sleufschroevendraaier in de
deksel-uitsparing bovenaan en onderaan te steken en voorzichtig
hiermee te wrikken.
• Als de frontklep geopend is, moeten de ESD vereisten nageleefd
worden.
• Na de instelling moet de frontklep teruggeplaatst worden.
Elementen pas aanraken nadat ze elektrisch ontladen zijn!
13 23 33 X5 X3
Y6
41
A1
S31 S32 X6 X4
X2
Y5
53
K3
K2
SRB 308IT
K1
Ui
UB
S22 S21
S12
S11
Y4
Y2
54
A1. 1
14 24
34
X1 Y3
Y1
42
A2
Afb. 1
4
C
D
E
Module
Module
Module
gestart
gestart
aan
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
0
0
1
0
1
1
1 → 0
0
0
0
0 → 1
1
13 23 33 X5 X3
13 23 33 X5 X3
Y6
Y6
41
41
A1
A1
S31 S32 X6 X4
S31 S32 X6 X4
X2
X2
Y5
Y5
53
53
K3
K3
K2
K2
SRB 308IT
SRB 308IT
K1
K1
Ui
Ui
UB
UB
S22 S21
S22 S21
S12
S12
S11
S11
Y4
Y4
Y2
Y2
54
54
A1. 1
A1. 1
14 24
14 24
34
34
X1 Y3
X1 Y3
Y1
Y1
42
42
A2
A2
Afb. 2
De schakelaar instellen (zie Afb. 3 )
• De functie "automatische start" of "afvallende flank" wordt
geprogrammeerd met behulp van de schakelaar onder de
frontafdekking van de veiligheidsmodule.
• De schakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand met een
vinger of stomp, geïsoleerd gereedschap bediend worden.
• Pos. AF = 1 (boven, leveringstoestand): de "afvallende flank" van de
resetknop wordt bewaakt
• Pos. AF = 0 (onder): "automatische start" geprogrammeer d
Elementen pas aanraken nadat ze elektrisch ontladen zijn!
1
AF
0
Afb. 3
Toestand bij levering AF = 1
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging
2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule
4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun invloed op
de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
6.2 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
1. Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
2. Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
3. Elektrische functie controleren
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
7.2 Afvalverwijdering
De veiligheidsrelaismodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
SRB 308IT