Het selecteren van de [OPNAME] Functie
Wanneer de [OPNAME] functie geselecteerd is, kan het toestel ingesteld worden op de
intelligente automatische functie waarin de optimale instellingen vastgesteld worden in
overeenkomst met het onderwerp dat opgenomen moet worden en met de
opnameomstandigheid, of op de scènefunctie die u in staat stelt beelden te maken die
overeenkomen met de scène die opgenomen wordt.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
C [MODE] knop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
Druk op [MODE].
Op 3/4 drukken om de functie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken.
∫ Lijst van [OPNAME] functies
Intelligente automatische functie
¦
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. de instellingen die overgelaten worden
aan het toestel om deze automatisch te selecteren.
Normale opnamefunctie
!
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Mijn scènefunctie
De beelden worden genomen m.b.v. eerder geregistreerde opnamescènes.
Scènefunctie
Û
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Bewegende beeldfunctie
$
Deze functie biedt u de mogelijkheid bewegende beelden met geluid op te nemen.
16
VQT1V79 (DUT)
OFF
ON