• De oplaadindicator in de rechterbovenhoek van het display (12) geeft de
batterijstatus aan. Laad de batterij op wanneer de oplaadindicator een
symbool van een lege batterij weergeeft.
Als de accu tijdens een video-opname leeg raakt, stopt de action
camera met opnemen, slaat de opname op en gaat dan automa-
tisch uit.
8. Gebruik van een geheugenkaart
De action camera heeft zelf geen geheugen. Zorg er daarom vóór
het gebruik voor dat er een geheugenkaart geplaatst is.
De te gebruiken typen geheugenkaarten vindt u onder "Technische
gegevens".
Door de grote verscheidenheid aan USB-geheugenkaarten en hun
soms zeer fabrikant-specifieke functies, kan het niet worden gega-
randeerd dat alle kaarten worden herkend en alle bedieningsmo-
gelijkheden in combinatie met dit apparaat ter beschikking staan.
Als de geheugenkaart niet wordt herkend, haal deze er dan weer
uit en schuif hem er opnieuw in.
• Schuif de geheugenkaart zo ver mogelijk in de kaartsleuf (8) totdat deze
blijft zitten.
• De contacten van de geheugenkaart dienen in de richting van de lens
(6) te wijzen.
• Om de geheugenkaart te verwijderen, drukt u deze eerst naar binnen.
De kaart springt dan een stukje uit de kaartsleuf (8), zodat u deze eruit
kunt trekken.
10