IN S T A LLA TIE H A N DLE ID IN G
7.3 Ontsteking waakvlam- en hoofdbrander
Zie voor het aansteken van de waakvlambrander en de hoofdbrander de Gebruikershandleiding, hoofdstuk 4,
paragraaf 4.2, Afstandsbediening.
7.3.1 Eerste keer ontsteken van het toestel na installatie of na werkzaamheden aan het toestel
Ontsteek het toestel de eerste keer na installatie, of nadat er werkzaamheden aan zijn verricht, zonder het glasraam.
!Let op
Ontlucht de gasleiding indien nodig.
Ga als volgt te werk:
Ø
Neem, indien nodig, het glasraam weg.
Ø
Start de ontstekingsprocedure volgens hoofdstuk 4 uit de gebruikershandleiding;
Ø
Indien de waakvlam niet ontsteekt:
•
herhaal de ontstekingsprocedure totdat de waakvlambrander ontsteekt;
•
raadpleeg het storingszoekschema (Bijlage 1) als dit met enkele pogingen niet lukt;
Ø
Na het ontsteken van de waakvlam zal, gedurende de ontstekingsprocedure, de hoofdbrander ontsteken;
Ø
Controleer of de hoofdbrander blijft branden;
Ø
Indien de hoofdbrander niet blijft branden:
•
herhaal de ontstekingsprocedure totdat de hoofdbrander blijft branden;
•
raadpleeg het storingszoekschema (Bijlage 1) als dit met enkele pogingen niet lukt;
Ø
Schakel het toestel uit;
Ø
Maak de ruit schoon voor de eerste ingebruikname zoals beschreven in de gebruikershandleiding.
Ø
Monteer vervolgens de ruit zoals beschreven vanaf hoofdstuk 5.9.
Ø
Herhaal de ontstekingsprocedure enkele malen en voer de controles uit zoals beschreven in hoofdstuk 7.3.2.
Ø
De waakvlam moet vanaf nu vlot ontsteken.
Ø
Maak de ruit schoon na de eerste keer stoken zoals beschreven in de gebruikershandleiding.
!Tip
Bij controle of de hoofdbrander blijft branden kan het zijn dat deze toch na 22 seconden uitschakelt. Dit wordt dan
veroorzaakt omdat het toestel is uitgerust met een tweede thermokoppel en het glasraam niet geplaatst is. U kunt
dit beschouwen als zijnde dat de hoofdbrander blijft branden.
!Let op
•
Tijdens het ontstekingsproces is het niet toegestaan de regelknop B op het gasregelblok handmatig te
bedienen.
•
Wacht altijd 5 min. na het doven van de waakvlam voordat u het toestel opnieuw ontsteekt.
•
De waakvlam mag niet lager ingesteld worden met behulp van de instelmogelijkheid op het gasregelblok.
7.3.2 Hoofdbrander
!Let op
•
De waakvlambrander moet de hoofdbrander binnen enkele seconden en zonder ploffen ontsteken.
•
De hoofdbrander(s) moet(en) vloeiend, zonder ploffen en over de volledige brander overlopen en blijven
branden.
Ø
Controleer het functioneren van de hoofdbrander vanuit koude toestand (waakvlam uit):
Ø
na het openen van de gasklep moet de hoofdbrander binnen enkele seconden branden.
!Tip
Bij het openen van de gasklep gaat de motor draaien; dit is hoorbaar.
Het vlambeeld en een goede vlamoverloop kan alleen goed beoordeeld worden indien het glasraam is
gemonteerd.
Raadpleeg het storingszoekschema (Bijlage 1) als de ontsteking van de hoofdbrander niet aan de hierboven
genoemde eisen voldoet.
17