Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Diagnosesignaal Periferiefout (Fid); Vergrendelen/Ontgrendelen Van De Veiligheidsvergrendeling Geblokkeerd; Uitlezen Van De Parameterpoort; Gebruik En Onderhoud - schmersal AZM300-AS Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Veiligheidsvergrendeling
1)
zie impulscodes
Tabel 2: Foutmeldingen / impulscodes rode LED
Impulscodes (rood)
Benaming
4 impulsen
Temperatuur toestel te hoog
5 impulsen
Fout Bediensleutel
6 impulsen
Fout draaikruis
continu rood signaal
Interne fout

6.4 Diagnosesignaal periferiefout (FID)

Alle foutmeldingen van de veiligheidsschakelcomponent worden ook
als "periferiefout" aan het besturingssysteem overgedragen via de AS-i
master. Een "periferiefout" (FID ingang van de AS-i chip) wordt aan de
AS-i component weergegeven door het afwisselend rood/groen knipperen
van de AS-i duo LED.
De periferiefout wordt ook geactiveerd, terwijl de
manipulatiebeveiligingstijd tijdens het aanleren van een nieuwe
bediensleutel verstrijkt.
6.5 Vergrendelen/ontgrendelen van de veiligheidsvergrendeling
geblokkeerd
Deze fout wordt gemeld, als de veiligheidsvergrendeling niet langer
correct vergrendeld of ontgrendeld kan worden.
De oorzaken hiervan kunnen zijn: een niet-correct gesloten
beschermvoorziening, een verkante bediensleutel, trekkracht op de
bediensleutel, een niet-correct geresette hulpontgrendeling of het
ontbreken van de hulpspanning.

6.6 Uitlezen van de parameterpoort

De parameterpoort P0 tot P3 van een veiligheidsvergrendeling kan via de
commando-interface van de AS-i master (zie componentbeschrijving) met
behulp van de afroep "parameter schrijven" (met hexadecimaalwaarde
F) uitgelezen worden. Deze diagnose-informatie van de parameters
of het antwoord op een "parameter schrijven" commando kan
door de gebruiker uitsluitend voor diagnosedoeleinden of voor het
besturingsprogramma gebruikt worden.
Een comfortabele S7 functiebouwsteen voor het lezen van de
parameterbits van een AS-i toestel kan via www.schmersal.net
gedownload worden.
Diagnose-informatie P0...P3
Parameterbit
Toestand = 1
0
Afscherming gesloten EN
vergrendelen/ontgrendelen mogelijk
1
Vergrendeling vergrendeld
2
Hulpspanning (AUX) voorhanden
3
Apparaatfout gedetecteerd (FID)
De voorafgaande diagnosemelding door bit 0 geeft aan, of het
vergrendelen of ontgrendelen van de beschermvoorziening mogelijk is.
De veiligheidsvergrendeling kan niet ontgrendeld worden, bijvoorbeeld
als de deur, boven de ingestelde arrêteerkracht uit, het draaikruis uit
zijn rustpositie trekt. Dit kan zich voordoen bij sterk klemmende deuren
of als er aan de deur getrokken wordt.
De veiligheidsvergrendeling kan alleen vergrendeld worden, als
het draaikruis zich in rustpositie bevindt, d.w.z. als de arrêteerkracht
volstaat om de beschermvoorziening in de juiste positie te trekken.
autonome
Foutoorzaak
uitschakeling na
30 min
Interne temperatuur te hoog, T > 90 °C (FID)
0 min
Foutieve of defecte bediensleutel, beugelbreuk (FID)
0 min
Draaikruis in ongeoorloofde tussenpositie (FID)
0 min
Toestel defect (FID)
7.

Gebruik en onderhoud

7.1 Functietest

De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Controle van de max. afwijking van bediensleutel en
veiligheidsvergrendeling
2. Controle van de max. hoekafwijking (zie hoofdstuk Montage).
3. Intactheid van de kabelaansluitingen.
4. Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar.
5. Verwijdering van stof en vuil.
6. Voor de varianten met paniekontgrendeling en noodontgrendeling
moet bovendien het volgende in acht genomen worden:
• Bij varianten met paniekontgrendeling moet het mogelijk zijn, de
afscherming van binnen uit te openen; het mag niet mogelijk zijn de
veiligheidsdeur van binnen uit te vergrendelen.
• Het moet mogelijk zijn de veiligheidsdeur te openen door de
noodontgrendelingshendel van buiten de gevarenzone te bedienen.

7.2 Onderhoud

Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidscomponent geen onderhoud.
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
• De veiligheidsvergrendeling en bedien sleutel op juiste bevestiging
controleren
• Controle van de max. afwijking van bediensleutel en
veiligheidsvergrendeling
• Controle van de max. hoekafwijking (zie hoofdstuk Montage)
• Intactheid van de kabelaansluitingen.
• Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
• Verwijdering van stof en vuil.
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
8.

Demontage en afvalverwijdering

8.1 Demontage

De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.

8.2 Afvalverwijdering

De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
AZM300-AS
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave