In gebruik nemen, Opstarten, Bedienen, Afsluiten
Voordat uw pomp wordt gestart, moet het volgende begrepen en nageleefd zijn om ervoor te zorgen dat de werking veilig verloopt.
Tijdens het gebruik van Hypro-centrifugaalpompen is het van essentieel belang dat operators gehoorbescherming
•
dragen, omdat het geluidsniveau 80 decibel kan bereiken.
Tijdens werkzaamheden aan en met Hypro-pompen dienen schoenen met stalen neuzen en beschermende
•
handschoenen gedragen te worden, om de voeten te beschermen in het geval dat de pomp valt en om de handen te
beschermen tegen scherpe oppervlakken op de pomp of tegen chemicaliën.
Pompen mogen uitsluitend bediend worden door bevoegde operators met de juiste kennis en ervaring om een
•
Hypro-pomp en alle daarop aangesloten onderdelen veilig te gebruiken.
Het wordt aanbevolen om tijdens het handmatig sproeien gezichtsmaskers en kleding te dragen die moeten
•
voorkomen dat chemicaliën met de huid in contact kunnen komen of ingeademd kunnen worden.
Tijdens handmatig sproeien dient u altijd tegen de wind in te sproeien zolang de gesproeide chemicaliën niet in de
•
buurt van andere mensen terechtkomen.
Zorg er tijdens het installeren, afstellen of verplaatsen van een Hypro-centrifugaalpomp voor dat er geen
•
voorwerpen zijn die op de installateur kunnen vallen. Zorg er ook voor dat de stroomvoorziening is uitgeschakeld voor
alle machines en/of apparatuur waarop de pomp moet worden aangesloten.
Hypro-centrifugaalpompen mogen alleen gebruikt worden op tractoren of gesleept worden achter
•
sproeiplatformen met elektrisch geleidende banden, om het gevaar van elektrocutie te beperken.
Bedien een Hypro-centrifugaalpomp nooit vanaf een locatie waar u kans loopt om door blikseminslag geraakt te
•
worden.
Leg stroomkabels, slangen en leidingen nooit aan op locaties waar ze een gevaar voor medewerkers kunnen
•
vormen of verstrikt kunnen raken in bewegende onderdelen van het pompsysteem. Idealiter dienen elektrische
kabels, slangen, leidingen en fittingen bovenlangs geleid te worden. In het geval dat elektrische kabels over de grond
geleid moeten worden, zijn operators verplicht om rubberen drempels te gebruiken als ze een overgang moeten
oversteken.
Als gebruikers van een Hypro-centrifugaalpomp een PTO-as, flexibele koppeling of riemaandrijving gebruiken,
•
dan zijn ze verplicht om CE-gemarkeerde PTO-assen en bescherming te gebruiken.
Hypro-centrifugaalpompen mogen niet worden bediend als de verlichting rondom de pomp minder is dan 200lux.
•
Voor centrifugaalpompen waarvoor motoren op gas gebruikt worden, dient de operator er altijd voor te zorgen dat
•
de uitlaat goed aan de motor is bevestigd en niet lekt.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde chemicaliën in uw pomp. Kijk voor een volledig overzicht van
goedgekeurde chemicaliën in het gedeelte "Vloeistofpomptoepassingen". Als u deze waarschuwing terzijde legt,
dan vervalt de garantie en kan dat leiden tot ernstig persoonlijk letsel, de dood of schade aan eigendommen.
Voordat de pomp gestart wordt
•
Zorg ervoor dat alle medewerkers die niet nodig zijn het gebied hebben verlaten.
•
Voor de eerste opstelling en het testen van uw systeem wordt aanbevolen om te beginnen met schoon water in plaats
van met chemicaliën, om te bevestigen dat al het leidingwerk en het systeem vrij van lekkages zijn.
•
Zorg dat de aanvoertank of aanvoerleiding met vloeistof gevuld is. Laat de pomp niet drooglopen.
•
Controleer het inlaatrooster van de leidingen op vuil of verstoppingen. Verwijder eventueel vuil.
•
Controleer alle koppelingen van de leidingen om er zeker van te zijn dat ze luchtdicht zijn.
•
Controleer de stroomtoevoer en de aansluitingen.
•
Controleer of alle kleppen en regelaars in de juiste stand staan en goed functioneren.
•
Zorg dat alle slangen goed op hun plaats liggen en niet beschadigd zijn.
•
Zorg ervoor dat PTO-asschermen aanwezig zijn en niet loszitten.
Vullen van de pomp
Om de pomp te helpen vullen, houd u de aanvoer- of aanzuigleiding zo kort mogelijk met zo min mogelijk bochten,
hoekkoppelingen en delen met een knak erin. Zorg ervoor dat alle koppelingen stevig vastzitten en luchtdicht zijn. Bij niet
zelfvullende pompen moeten de aanvoerleiding en de pomp vol met vloeistof zitten voordat de pomp gestart mag worden.
Voor zelfvullende modellen dient het compartiment aan de voorkant met vloeistof gevuld te zijn voordat de pomp gestart
mag worden.
Informatie
Opstarten, Bedienen, Afsluiten
- 14 -