Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
5. Werkingsprincipe en instellingen
Werkingsprincipe na het inschakelen van de bedrijfsspanning
1�De�functie�van�de�veiligheidsmodule�wordt�gecontroleerd
2�� D e�beschermvoorziening�of�de�noodstopknop�moet�bediend�zijn�om�
de�kabels�en�de�aangesloten�veiligheidsschakelaar�te�controleren�
(aanlooptest)
3�� W ordt�de�beschermvoorziening�gesloten�of�de�noodstopknop�
� o ntgrendeld,�dan�sluiten�de�vrijgavecontacten�van�de�veiligheids-
module�De�groene�LED�brandt
Wordt�de�beschermvoorziening�geopend�of�de�noodstopknop�bediend,��
dan�openen�de�vrijgavecontacten�van�de�veiligheidsmodule�De�
� m achine�stopt�en�de�gele�LED�knippert
Ingangen: S14/S22
Veiligheidsschakelaar�met�telkens�een�verbreekcontact�en�een�maak-
contact�of�twee�veiligheidsschakelaars�met�elk�een�contact�of�noodstop-
knop�aan�ingang�S14/S22�aansluiten
Veiligheidsschakelaar met twee verbreekcontacten: X1
Voor�gebruik�met�twee�verbreekcontacten�moet�de�1�VDC�voeding�op�
ingang�X24�aangesloten�worden
Uitgangen
Vrijgavecontacten�13-14,�23-24� Maakcontacten�voor�veiligheidsfuncties
Bijkomende uitgangen Y1/Y2
Y1:� Vrijgave�Beschermvoorziening�gesloten�en�vergrendeld
Y2:� � B eschermvoorziening�gesloten�
(NO�contact�open)
De�bijkomende�uitgangen�Y1�en�Y2�mogen�niet�in�het�veiligheidscircuit�
geïntegreerd�worden;�zij�mogen�uitsluitend�voor�signaleringsdoeleinden�
gebruikt�worden
Tijdvertraging
Door�het�omsteken�van�de�brug�(jumper)�kan�de�tijdvertraging�verlengd�
worden�van�0,1�s�tot�1�s�Verwijder�voorzichtig�het�deksel�van�de��
behuizing�met�een�schroevendraaier�Steek�jumper�B1�om
Jumper gesloten = 1 s
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De�veiligheidsfunctie�van�de�veiligheidsmodule�moet�getest�worden�
Hierbij�moet�op�voorhand�het�volgende�gegarandeerd�zijn:
1�Bevestiging�van�de�veiligheidsmodule
2�De�toevoerkabel�dient�intact�te�zijn�
6.2 Onderhoud
Bij�een�correcte�installatie�en�doelmatig�gebruik�vereist�de�veiligheids-
module�geen�onderhoud
Wij�raden�een�regelmatige�visuele�inspectie�en�functietest�aan,�inclusief�
de�volgende�stappen:
•�Bevestiging�van�de�veiligheidsmodule�controleren
•�Voedingskabel�op�eventuele�beschadigingen�controleren
Beschadigde�of�defecte�componenten�moeten�onmiddellijk�vervangen�
worden
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De�veiligheidsmodule�mag�uitsluitend�in�spanningsloze�toestand��
gedemonteerd�worden
7.2 Afvalverwijdering
De�veiligheidsmodule�moet�op�een�correcte�manier�volgens�de��
geldende�nationale�voorschriften�en�wetgevingen�afgevoerd�worden
8. Bijlage
8.1 Aansluitvoorbeelden
De�getoonde�toepassingsvoorbeelden�zijn�voorstellen�De�gebruiker�
moet�echter�de�schakeling�en�de�geschiktheid�van�het�product�voor�de�
specifieke�toepassing�controleren
Het�schakelvoorbeeld�wordt�getoond�met�gesloten�beschermvoorzie-
ningen�en�in�spanningsloze�toestand�Inductieve��verbruikers�(externe�
relais�enz)�moeten�via�een�aangepaste�schakeling�ontstoord�worden�
Geen�andere�verbruikers�op�de�klemmen�S�aansluiten
Bewaking van een beschermvoorziening met een
veiligheidsschakelaar.
A1
A2
+24 VDC
A1
A1
S13
S14
max.
A2
A2
Y1
Y2
0 V
N
Legende
A� gedwongen�verbrekend
A
Veiligheidsschakelaar
NL
AES 1135-2185
AES 1136-2185
A
L1
S21
S22
13
K1
AES 1135/1136
K2
X1
14
K3
K4
M
3
3