Bedieningshandleiding
Positieschakelaar
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
De contactmarkeringen bevinden zich aan de binnenkant van de
schakelaar.
Geen kabellussen in het binnenste van de behuizing leggen. Blanke
kabels mogen niet over de klemschijf uitsteken. De isolatie van de
kabels moet tot aan de klemschijf doorgetrokken worden.
Alle schroeven en/of moeren van de aansluitklemmen, ook de
niet-gebruikte, moeten stevig vastgeschroefd worden.
De meegeleverde kabelwartel is uitsluitend toegelaten voor
vast gemonteerde kabels en leidingen. De bouwer moet voor de
noodzakelijke trekontlasting zorgen. Na de aansluiting moet de
binnenkant van de schakelaar gereinigd worden (verwijderen van vuil,
kabelresten, enz.).
4.2 Contactvarianten
Afbeelding van de contactsymbolen bij gesloten beschermvoorziening.
1 maakcontact (NO) /
2 Verbreekcontacten (NC)
1 verbreekcontact (NC)
EX-T335-11Y
EX-T335-02Y
13
14
11
21
22
21
A
2 maakcontact (NO)
1 maakcontact (NO) /
1 verbreekcontact (NG)
met overdekking
EX-T335-20Y
EX-T335-11YUE
13
14
13
23
24
21
Positieschakelaars met twee NO contacten (-20) zijn niet
geschikt voor veiligheidsfuncties.
12
A
22
A
14
22
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
• De installatie is volgens de voorschriften uitgevoerd.
• De aansluiting is correct uitgevoerd.
• De kabel is correct getrokken en aangesloten.
• Controle van de vrije beweging van het bedienelement.
• De veiligheidscomponent is niet beschadigd.
• Verwijdering van stof en vuil.
• Controle van de wartelinvoer en de aansluitingen in spanningsloze
toestand.
5.2 Onderhoud
Bij een zorgvuldige montage en met inachtneming van de hiervoor
beschreven opmerkingen is slechts een miniem onderhoud vereist. In
zware bedrijfsomstandigheden raden wij een regelmatig onderhoud
aan, inclusief de volgende stappen:
1. De juiste bevestiging van de bediensleutel en de
veiligheidsschakelcomponent controleren.
2. Smering van de as of stoter
3. Verwijdering van stof en vuil
4. Controle van de wartelinvoer en de aansluitingen in spanningsloze
toestand
De behuizing mag niet geopend worden als zij onder
spanning staat.
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
Omwille van de explosiebeveiliging moet de component na
max. 1 miljoen schakelingen vervangen worde n
6. Demontage en afvalverwijdering
6.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
6.2 Afvalverwijdering
Het veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
EX-T 335
5