Stap 5. Bevestig muurringen en radiatorconsoles
5A
5B
5C
5D
5.1
Trek de flexibele muurdoorvoeren door de
gaten in de muur naar binnen.
5.2
Trek de uiteinden van de flexibele
muurdoorvoer stevig om de manchetten van
de muurring heen tegen de flens aan.
5.3
Duw de flexibele muurdoorvoeren met de
muurringen zorgvuldig terug in de
luchtgaten.
De ribbels aan de buitenzijde van de
muurdoorvoer zullen dan het gat in de muur
netjes afdichten.
5.4
Bevestig de radiatorconsoles met de
meegeleverde pluggen en bouten vast aan
de muur.
17