Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
De bevestiging gebeurt via snelbevestiging voor DIN rails volgens
EN 60715.
3.2 Afmetingen
Afmetingen component (H/B/D): 75 x 22,5 x 110 mm
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Schakelvoorbeelden zie bijlage
5. Werkingsprincipe en instellingen
5.1 Werkingsprincipe na het inschakelen van de bedrijfsspanning
Als een beschermvoorziening geopend wordt, schakelen de
microprocessoren de interne relais uit en wordt het vrijgavecontact
geopend. De relais worden pas opnieuw ingeschakeld als de functie
van de relais en alle aangesloten componenten gecontroleerd
kunnen worden. Tijdens een inschakelcyclus (openen en sluiten van
minstens één van de beschermvoorzieningen) worden alle individuele
storingen, die tot een gevaarlijke toestand kunnen leiden, herkend
aan de schakelaars, de kabels en in de veiligheidsmodule zelf. Dit
heeft altijd tot gevolg dat de relais uitgeschakeld worden, waardoor het
vrijgavecontact geopend wordt.
Ingangen
A1, A2
Voedingsspanning
S1-S14 / S22,
Ingangen voor schakelaars met telkens een verbreek-
S2-S14 / S22,
(NC) en een maakcontact (NO)
S3-S14/S22
X1
Ingang voor de terugkoppeling van de externe relais
S13
De klem verstrekt de voedingsspanning
voor de veiligheidsschakelaars
Opmerking
Als een of twee beschermvoorzieningen aangesloten worden, moeten
de niet-gebruikte klemmen S22 met klem S13 gebrugd worden.
Uitgangen
Vrijgavecontact 13-14
Verlenging van de tijdvertraging
Bij sterk navibrerende beschermvoorzieningen wordt soms de
eindpositie van een aanrakingsvrije positieschakelaar "bediend". Dit
heeft een foutmelding van de veiligheidsmodule tot gevolg. Om dit te
vermijden kan de "tijdvertraging" verlengd worden door het deksel van
de behuizing te verwijderen en een interne brug (jumper) te plaatsen.
Brug gesloten:
tijdvertraging = 1,0 seconde
Brug geopend:
tijdvertraging = 0,1 seconde
(toestand bij levering)
maakcontact (NO) voor
veiligheidsfuncties
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging van de veiligheidsmodule
2. De toevoerkabel dient intact te zijn
6.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidsmodule geen onderhoud.
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan,
inclusief de volgende stappen:
• Bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
• Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
7.2 Afvalverwijdering
De veiligheidsmodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
8. Bijlage
8.1 Aansluitvoorbeelden
De getoonde toepassingsvoorbeelden zijn voorstellen. De gebruiker
moet echter de schakeling en de geschiktheid van het product voor de
specifieke toepassing controleren.
Het schakelvoorbeeld wordt getoond met gesloten
beschermvoorzieningen en in spanningsloze toestand.
Inductieve verbruikers (externe relais enz.) moeten via een aangepaste
schakeling ontstoord worden. Geen andere verbruikers op de klemmen
S.. aansluiten.
NL
AES 1185
3