Download Print deze pagina

Advertenties

De businterface JA-121T voor RS-485
De
JA-121T
is
een
buscomponent
JABLOTRON 100. Dit is een universele omvormer die als interface
dient voor de communicatie tussen de systeembus en de seriële lijn
RS-485 en omgekeerd. Hij is bijvoorbeeld geschikt voor directe
aansluiting van slimme thuissystemen, waardoor u de mogelijkheid
krijgt om de functies van beide systemen volledig te gebruiken. Hij
bevat galvanisch gescheiden circuits die het apparaat beschermen
tegen maximaal 4kV. Gegevens worden verzonden tijdens een
statuswijziging of wanneer daarom wordt gevraagd. De module
is adresseerbaar en neemt één positie in het beveiligingssysteem
in. De module kan alleen worden geïnstalleerd door een ervaren
vakman
met
een
geldig
geautoriseerde distributeur.
Installatie
1. Bevestig de module op een geschikte plaats, in het bereik van
de bus van JABLOTRON 100 en de seriële lijn RS-485.
We raden aan een installatiedoos JA-190PL en een veer op de
LEARN-knop (5) te gebruiken - gebruikt als sabotagecontact.
2. Als de module wordt geplaatst in een andere doos met een
eigen sabotagebeveiliging, gebruikt u de TMP-klemmen (3).
Nadat
u
de
module
geregistreerd, kunt u een type sabotagebeveiliging selecteren
(de LEARN-knop of de TMP-klem).
3. Sluit de draden aan op de uitgangsklemmen van de RS-485 (6)
inclusief de gemeenschappelijke voeding die dient om de
seriële lijn te voeden.
Afbeelding 1: 1 – BUS-klemmen; 2 - productiecode (sticker op de BUS-
aansluitklemmen); 3 TMP-klem; 4 – gele LED; 5 – LEARN-knop
(registratieknop) (sabotage – veer is inbegrepen); 6 – galvanisch gescheiden
BUS-uitgang van RS-485
Schakel altijd de stroom uit, als u de module
aansluit op de systeembus.
4. Sluit de buskabels aan op de klemmen (1).
5. Ga verder volgens de installatiehandleiding voor de centrale.
Basisprocedure:
a. Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, begint de gele
LED (4) herhaaldelijk te knipperen om aan te geven, dat
de module nog niet is geregistreerd in het systeem.
b. Ga naar de software F-Link, selecteer de gewenste positie
in het tabblad Apparaten en start de registratiemodus door
te klikken op de optie Registreren.
c. Klik op de optie Scannen/nieuwe BUS-apparaten toevoegen,
selecteer de module JA-121T en dubbelklik om de selectie
te bevestigen – de gele LED-indicator (4) gaat uit.
6. Sluit het deksel van de installatiekast met de module.
Opmerkingen:
Het is mogelijk om het apparaat te registreren door te drukken
op de LEARN-knop (5) aan de voorkant.
De detector kan ook worden geregistreerd in het systeem door
de productiecode (2) ervan in te voeren in de software F-Link
De businterface JA-121T voor RS-485
van
het
systeem
certificaat
afgegeven
door
in
het
bedieningspaneel
(of met gebruik van een streepjescodelezer). Voer alle cijfers
in onder de streepjescode (1400-00-0000-0001).
Als u de detector uit het systeem wilt verwijderen, wis hem uit
zijn positie in de centrale.
Terminalmodus – functiebeschrijving
De communicatie van de seriële lijn RS-485 is gecodeerd
in ASCII. De snelheid is 9600 baud, 8N1 (8 databits, geen pariteit,
1 stop-bit). De besturing wordt gerealiseerd door de volgende
opdrachten;
de
geldige
een
de coderuimte.
Lijst met opdrachten:
VER
Retourneert de moduleversie JA-121T.
HELP
Retourneert
voorbeelden van correcte syntaxis).
SET
Stelt geselecteerde secties in: een commando
gevolgd door cijfers die de in te stellen secties
voorstellen – elk cijfer moet altijd worden gescheiden
door een spatie. Als secties niet zijn gespecificeerd,
is het systeem volledig ingesteld.
heeft
SETP
Stelt gedeeltelijk geselecteerde secties in: een
commando gevolgd door cijfers die de gedeeltelijk
in te stellen secties voorstellen – elk cijfer moet altijd
worden gescheiden door een spatie. Wanneer
secties niet zijn gespecificeerd, is het systeem
gedeeltelijk ingesteld, d.w.z. alle secties waarvan
de gedeeltelijke instelling is geactiveerd.
UNSET
Schakelt geselecteerde secties uit: een commando
gevolgd door cijfers die de uit te schakelen secties
voorstellen – elk cijfer moet altijd worden gescheiden
door een spatie. Als secties niet zijn gespecificeerd,
is het systeem volledig uitgeschakeld.
PGON
Activeert de PG-uitgangen: de referentienummers
van de PG-uitgangen die u wilt activeren, moeten
worden toegevoegd achter de opdracht. Elk cijfer
moet altijd worden gescheiden door een spatie.
PGOFF
Deactiveert de PG-uitgangen: de referentienummers
van de PG-uitgangen die u wilt deactiveren, moeten
worden toegevoegd achter de opdracht. Elk cijfer
moet altijd worden gescheiden door een spatie.
De opdrachten SET, SETP, UNSET, PGON en PGOFF kunnen
geen secties of PG-uitgangen besturen waarvoor de gebruikte
code geen toegangsrechten heeft.
STATE
Retourneert
commando
te schakelen secties voorstellen waarvan u de status
wild controleren – elk cijfer moet altijd worden
gescheiden door een spatie. Wanneer secties niet
zijn gespecificeerd, retourneert het systeem altijd
de status van alle secties.
PGSTATE
Retourneert de status van PG-uitgangen: een
commando gevolgd door cijfers die de PG-uitgangen
voorstellen waarvan u de status wild controleren – elk
cijfer moet altijd worden gescheiden door een spatie.
Wanneer de PG-uitgangen niet zijn gespecificeerd,
retourneert het systeem altijd de status van alle PG-
uitgangen.
FLAGS
Retourneert
de referentienummers van de secties die u wilt
controleren waarvoor de indexen toegevoegd kunnen
worden. Elk cijfer moet altijd worden gescheiden door
een spatie. Wanneer secties niet zijn gespecificeerd,
retourneert het systeem altijd de indexen van alle
secties.
PRFSTATE Retourneert de status van alle apparaten in de HEX-
code; voor details is het nodig om het te converteren
naar de BIN-code (1 – actief, 0 – inactief).
Voorbeelden:
De opdracht moet staan in een specifieke volgorde: geldige code
(met prefix), opdracht en aanvullende informatie (lijst met secties
die kunnen worden ingesteld, PG-uitgangen die kunnen worden
uitgeschakeld, enzovoort). Elke opdracht moet eindigen met een
eindteken (Enter). De ingevoerde code wordt gebruikt als
systeemgebruiker.
in de gebeurtenisgeschiedenis en kan een mogelijke beperking
worden toegepast die is gekoppeld aan de gebruikerscode.
1 / 3
syntaxis
is
een
opdracht
hulp
(geldige
opdrachten
de
staten
van
de
gevolgd
door
cijfers
de
actieve
indexen
Daarom
wordt
de
code
voor
en
ook
secties:
een
die
de
uit
in
secties:
opgenomen
MNN51909

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor jablotron JA-121T

  • Pagina 1 JA-121T buscomponent systeem (of met gebruik van een streepjescodelezer). Voer alle cijfers JABLOTRON 100. Dit is een universele omvormer die als interface in onder de streepjescode (1400-00-0000-0001). dient voor de communicatie tussen de systeembus en de seriële lijn − Als u de detector uit het systeem wilt verwijderen, wis hem uit RS-485 en omgekeerd.
  • Pagina 2 De businterface JA-121T voor RS-485 Modelvoorbeeld: 1*1234 SET 1 2 (stelt secties 1 en 2 in) 2*4321 PGOFF 5 6 (schakelt PG 5 en 6 uit) Als de syntaxis correct werd ingevoerd en de secties niet vooraf werden ingesteld, zal het geretourneerde antwoord zijn:...
  • Pagina 3 In overeenstemming met EN 50130-4, EN 55032, EN 50581 JABLOTRON ALARMS a.s. verklaart hiermede, dat de JA-121T in overeenstemming is met de relevante communautaire harmonisatiewetgeving: Richtlijnen nr.: 2014/30/EU, 2011/65/EU, indien gebruikt zoals bedoeld. Het origineel van de conformiteitsbeoordeling kan worden gevonden op www.jablotron.com...