3. Installatie
LET OP! Voer geen installatiewerkzaamheden uit bij sterke wind. Beveilig uzelf en overige
werkers tegen vallen. Beveilig werkmateriaal om te voorkomen dat spullen omlaag vallen. Richt
een werkzone in om ongevallen te voorkomen.
WAARSCHUWING! De volgende paragrafen zijn zeer belangrijk. Het niet opvolgen van deze
instructies kan ertoe leiden dat het systeem onderpresteert en dat de kWh-garantie van Autarco
komt te vervallen.
3.1 Binnen de maximaal toegestane belasting blijven
Zorg ervoor dat de steunconstructie voldoet aan de maximaal toegestane belastingsvereisten zoals
voorgeschreven door plaatselijke richtlijnen, met name in regio's met zware sneeuwval en hoge windsnelheden.
Let op mogelijk buigen van de modules onder zware lasten. Vermijd, indien mogelijk, het installeren van
bevestigingsmiddelen, kabelbinders, enz. tussen de achterkant van de module en de steunconstructie (d.w.z. op
de montagerails) aangezien scherpe randen de module kunnen beschadigen.
3.2 Aarding
De onderneming die het frame voor de PV-modules installeert is eveneens verantwoordelijk voor de juiste
aarding. Als het gebouw reeds is uitgerust met een extern bliksembeveiligingssysteem, moet de PV-installatie in
dit beveiligingssysteem tegen de rechtstreekse gevolgen van bliksem worden geïntegreerd. De landspecifieke
normen moeten worden aangehouden. In de VS en Canada is een door UL goedgekeurde aardingsmethode
verplicht.
3.3 Brandveiligheid
De dakconstructie en installatie kan gevolgen hebben voor de brandveiligheid van een gebouw; een onjuiste
installatie kan gevaren opleveren bij brand. Voor dakmontage moeten de modules worden gemonteerd boven
een brandbestendige afdekking met de juiste classificatie voor de toepassing. De module is "niet-tegen-explosie-
beschermde apparatuur". Daarom mag deze niet in de buurt van zeer ontvlambare gassen en dampen (bijv.
vulstations, gascontainers, verfspuitapparatuur) worden geïnstalleerd. De module mag niet worden
geïnstalleerd in de buurt van open vuur of ontvlambaar materiaal.
3.4 Geschikte omgevingsomstandigheden
De module is bedoeld voor gebruik in gematigde klimaatomstandigheden. De module mag niet worden
blootgesteld aan geconcentreerd licht. Hij mag niet worden ondergedompeld in water of constant blootgesteld
aan waternevel (van bijv. een fontein). Hij mag niet worden blootgesteld aan hoge concentraties zout en zwavel
(bijv. van de zee of een vulkaan). De module mag niet worden blootgesteld aan zeer corrosieve chemicaliën
(bijv. emissies van fabrieken).
3.5 Passende installatie
Controleer of de module voldoet aan de vereisten van het gehele systeem. Zorg ervoor dat andere
systeemcomponenten geen beschadigende mechanische of elektrische invloed op de modules kunnen
uitoefenen. Indien in serie aangesloten, moeten de modules allemaal hetzelfde ampèrage hebben. Indien
IM-S1.MODULES-NL-V3.1
installatie- en bedieningshandleiding
7