Objectiefrevolver – parfocaliteit instellen
De volgende procedure hoeft slechts eenmaal
te worden uitgevoerd. Later zijn beide objec-
tieven parfocaal: het preparaat blijft scherpge-
steld als de objectiefrevolver wordt gedraaid.
Deze procedure moet worden herhaald als
een van de twee objectieven door een andere
wordt vervangen.
Het volgende voorbeeld gaat uit van de combi-
natie van de 1× en 2× planapochromaten.
Gebruikt u een andere objectiefcombinatie,
vervang het 2× objectief in de beschrijving dan
door het objectief met de sterkere vergroting.
Voorbereiding
Open het irisdiafragma.
O
Zet de dioptriecorrectie van de oculairs
O
op "0".
Gebruiksaanwijzing Leica M-serie
Afstelling
1. Draai het 2× objectief in de stralengang en
stel het in op de minimale vergroting.
2. Stel scherp op het preparaat.
3. Draai het 1× objectief in de stralengang.
4. Draai het objectief op de schroefdraad
in beide richtingen totdat het preparaat
scherp is.
5. Wissel naar het 2× objectief.
6. Selecteer de sterkste vergroting en stel
opnieuw scherp totdat het preparaat abso-
luut scherp is.
Montage
7. Wissel naar het 1× objectief.
8. Draai het objectief op de schroefdraad in
beide richtingen totdat het preparaat abso-
luut scherp is.
Controleer door te zoomen of het objectief
parfocaal is. Herhaal de controle voor het
andere objectief. Herhaal de procedure als het
objectief niet parfocaal is.
9. Draai de borgschroeven vast.
26