ONDERHOUD EN REPARATIE
Als de meter niet werkt, moet u de batterij, de testsnoeren enz. controleren
en vervangen zoals nodig.
Controleer het volgende opnieuw:
1. Vervang de zekering of batterij als de meter niet werkt.
2. Raadpleeg de bedieningsinstructies voor mogelijke fouten in de
gebruikersprocedure.
Behalve het vervangen van de batterij, mogen reparaties van de
meter alleen worden uitgevoerd door een door de fabriek erkend
onderhoudscentrum of door ander gekwalificeerd personeel voor het
onderhoud van de instrumenten.
Het voorpaneel en de behuizing kunnen worden gereinigd met een zachte
oplossing van een reinigingsmiddel en water. Breng een weinig aan met
zachte doek en laat alles volledig drogen voordat u het toestel gebruikt.
Gebruik geen aromatische koolwaterstoffen, benzine of chloorhoudende
oplosmiddelen voor de reiniging.
BATTERIJEN VERVANGEN
Als de batterijspanning daalt tot onder de waarde die nodig is voor een
goede werking, verschijnt het batterijsymbool (
Waarschuwing
W
Om schokken, letsels of schade aan de meter te voorkomen, moet u de
testsnoeren loskoppelen voordat u de behuizing opent.
Volg de onderstaande stappen voor het vervangen van de BATTERIJ:
1. Koppel de testsnoersonde los van het meetcircuit.
2. Zet de meter in de positie UIT.
3. Verwijder de schroeven uit de batterijklep en open de batterijklep.
4. Verwijder de batterijen en vervang ze door 1,5V AA-batterijen (IEC R6).
Let op de juiste polariteit wanneer u de batterijen installeert.
5. Plaats de batterijklep terug en maak de schroef opnieuw vast.
Batterij: 2 x 1,5 V AA (IEC R6)
).
21