Ter bescherming tegen spatten moet een geschikte
oogbeschermingsbril worden gebruikt.
Wrijf niet in de ogen als de beschermende
handschoenen in contact zijn gekomen met
reinigingselektrolyt.
Maak alleen schoon in het zicht van andere mensen die
u in geval van nood te hulp kunnen snellen.
Personen (of helpers) in de nabijheid van het te reinigen
werkstuk moeten op de gevaren worden gewezen en
van de nodige bescherming worden voorzien.
Tijdens schoonmaakwerkzaamheden in ruimten en
gebouwen moet voor voldoende ventilatie worden
gezorgd. Giftige dampen ontstaan met name bij het
verdampen van reinigingselektrolyt, metaalcoatings
en roestbeschermingsmiddelen als gevolg van het
reinigingsproces.
3.2 Wegnemen van brandgevaar
Voor het begin van de reinigingswerkzaamheden dient u
de volgende instructies in acht te nemen:
1. Brandbare stoffen en voorwerpen moeten binnen
5 meter van het te reinigen gebied worden verwijderd.
2. Niet-verwijderbare stoffen binnen een straal van
5 meter moeten worden beschermd door een
passende afdekking met stalen platen, natte doeken
etc.
3. Openingen, kieren, muuropeningen etc. moeten
worden afgedekt of afgedicht.
4. Blusmiddelen zoals brandblussers en wateremmers
etc, moeten aanwezig zijn.
3.3 Bescherming tegen elektrische ongevallen
Het apparaat moet altijd worden aangesloten met een
aardingscontact. Alleen door een erkende elektricien
geïnstalleerde aansluitingen, inclusief contactdozen en
verlengssnoeren met beschermingscontacten, mogen
worden gebruikt.
De zekering van de voedingsleiding naar de
stopcontacten moet voldoen aan de nationale
voorschriften. Volgende deze voorschriften mogen
alleen zekeringen of automaten worden gebruikt
die overeenkomen met de kabeldoorsnede.
Overbescherming kan leiden tot een lijnbrand of schade
aan het gebouw.
Beschadigde isolatie van de eletrodekabel en/of
aardkabel, beschadigde handgrepen moeten onmiddelijk
worden vervangen.
Het vervangen van een beschadigd netsnoer en
reparaties aan het reinigingsapparaat mogen alleen door
een erkende elektricien worden uitgevoerd. Handvaten
mogen niet onder de arm worden geklemd of zodanig
worden vastgehouden dat er elektrische stroom door
het menselijk lichaam kan lopen. Tijdens langere
werkpauzes moet het apparaat buiten werking worden
gesteld. Na beëindiging van de werkzaamheden en
voordat u het apparaat op een andere plaats zet, moet
de stekker uit het stopcontact gehaald worden. In geval
van ongelukken moet de reinigingsbron onmiddelijk van
het lichtnet losgekoppeld worden.
Om ongecontroleerde stroomretouren te voorkomen,
moet de aardkabel met de werkstukklem rechtstreeks
op het werkstuk worden aangesloten. In geen geval
mogen pijpleidingen, staalconstructies etc. als
"stroomgeleiders" worden gebruikt als zij niet het te
reinigen werkstuk zijn.
Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat de
beschermingsgeleider in elektrotechnische installaties
en apparaten niet onbedoeld als geleider van de
reinigingsstroom dient. De hoge reinigingsstroom zou de
beschermende geleider doen doorsmelten. De aardklem
moet daarom altijd rechstreeks op het te reinigen
onderdeel worden aangesloten en er moet voor een
goed contact worden gezorgd.
Zorg voor voldoende aarding van het werkstuk met
passende middelen.
3.4 Speciale gevaren door
schoonmaakwerkzaamheden
Niet reinigen in brand- of explosiegevaarlijke gebieden,
hier gelden speciale voorschriften.
Aan vaten waarin gassen, brandstoffen, oliën,
kleurstoffen en dergelijke zijn opgeslagen, mogen geen
reinigingswerkzaamheden worden verricht, ook niet als
ze al lange tijd zijn geleegd, omdat er explosiegevaar
door residuen bestaat.
4. HET REINIGINGSAPPARAAT
Dit reinigingsapparaat is een elektrochemisch systeem
voor de behandeling van metaaloppervlakken. Aanslag
en oxiden van lasnaden kunnen op milieuvriendelijk
wijze worden verwijderd zonder het gebruik van giftige
beitsmiddelen. Dit apparaat is speciaal ontwikkeld voor
het reinigen van TIG-lassen van hooggelegeerd staal.
4.1 Aansluiten van de elektrodekabels
Zowel voor reinigen als markeren.
Aardkabel
Elektrode kabel
5