Deel 1: inleiding
4
Bevestig de meegeleverde veiligheidskabel aan de
bodemkap en het plafond. Zo voorkomt u dat de
bodemkap op de grond valt.
5
Gebruik de meegeleverde schroeven om de
bodemkap aan het plafond te bevestigen.
Gebruik het meegeleverde hulppatroon om de
afstand tussen de schroeven te bepalen.
6
Sluit externe apparaten, de netwerkkabel en de
voedingsadapter aan. Sluit bij het geleiden van de
kabels de kabelopening af met het meegeleverde
rubber voor de kabelopening om te voorkomen dat
er een vreemde substantie binnenkomt. .
5
14
6
4
5
5
7
Bevestig de camerabehuizing aan de bodemkap.
Zorg dat de positie van de kabelopening van
de bodemkap en die van de camerabehuizing
overeenkomen met de volgende afbeelding en
draai de camerabehuizing met de klok mee om
deze te bevestigen. Bevestig de meegeleverde
veiligheidskabel aan de bodemkap en de
camerabehuizing om te voorkomen dat de
camerabehuizing valt.
8
Stel de hoek van de lens af. Raadpleeg Hoek
afstellen voor meer informatie.
9
Stel de focus- en zoomwaarde in met de regelaars.
Raadpleeg Focus/zoom voor meer informatie.