Alarmmelding
6 Alarmmelding
6.1 Inleiding
Uw handset biedt diensten met betrekking tot netwerkgebaseerde geautomatiseerde DECT-
monitoringsystemen. Deze diensten moeten worden geactiveerd en geconfigureerd door uw
systeembeheerder. Neem contact op met uw systeembeheerder alvorens deze diensten te gebruiken.
Noodoproepen worden geïnitieerd door de gebruiker van de handset. Deze worden gebruikt om de server
op de hoogte te stellen van noodgevallen zoals letsel of materiële schade nadat specifieke toetsen zijn
ingedrukt.
Kennisgevingsoproepen zijn berichten die door de server naar de handset worden gestuurd om de
gebruiker te waarschuwen.
Om uw handset te configureren, neemt u contact op met uw beheerder of raadpleegt u: 8AL90324ENAB
" 2
/ 2
/ 262/ 262Ex DECT Handset Alarms: Geolocation and notification Installation Manual".
6.2 Noodoproepen
Deze gesprekken zijn bedoeld om op eenvoudige wijze alarmmeldingen te kunnen versturen in geval van
nood. In de regel betekenen noodsituaties persoonlijk letsel en/of materiële schade en hebben prioriteit
boven alle overige alarmeringen en gesprekken.
Noodoproepen worden gemaakt door op de volgende toetsen te drukken:
Druk tweemaal op de functietoets (of houd deze ingedrukt) om de noodoproep te activeren.
OF
Houd de OK-toets lang ingedrukt om de noodoproep te activeren (afhankelijk van configuratie).
De handset bouwt de verbinding op met de alarmserver. Het bericht dat op de handset-display verschijnt,
verschilt per systeemconfiguratie.
Het normale bericht voor oproepafhandeling wordt weergegeven op het scherm en afhankelijk van de
configuratie ontvangt de gebruiker een bevestiging of een in conference bericht.
De noodoproepen zijn prioriteitsoproepen en kunnen in elke handsetstatus worden uitgevoerd. De
statussen van de handset zijn: inactief, gesprek, kiezen, bellen, configuratie, in de oplader gezet, uit de
oplader gehaald. Elke actieve oproep zal worden beëindigd zodra een noodoproep wordt geïnitieerd.
Tijdens het notificatieproces worden alle acties van de gebruiker verder genegeerd totdat de communicatie
is opgebouwd met de alarmserver. Daarna kan of de gebruiker of de alarmserver het gesprek beëindigen,
waarna de handset naar 'niet bezet' zal gaan en weer beschikbaar is voor andere gesprekken.
6.3 Notificatiegesprekken
Terwijl de telefoon zo'n gesprek voert, verschijnt de normale 'aan het bellen' melding op de display en kunt
u geen andere gesprekken ontvangen of voeren.
Notificatiegesprekken hebben voorrang op alle overige gesprekken. In geval van een notificatiegesprek
worden andere gesprekken onderbroken. Alle toetsen worden vergrendeld tijdens het notificatieproces om
te voorkomen dat terugbellen, consultatieoproep, etc., worden geactiveerd.
8AL90386NLACed01
47 /85