Inbedrijfname
7.6
Configureren van het meetinstrument
7.6.1
Basisinstelling analyzer
Basisinstellingen uitvoeren
1.
Schakel naar het menu Setup/Basic setup analyser.
Voer de volgende instellingen uit.
• Instrument tag
Geef uw instrument een naam naar keuze (max. 32 karakters).
• Datum instellen
Corrigeer de ingestelde datum indien nodig.
• Tijd instellen
Corrigeer de ingestelde tijd indien nodig.
2.
Plaats de flessen en activeer de gebruikte flessen in het menu: Fles plaatsing/Fles
selectie.
3.
Controleer de concentratie van de gebruikte kalibratiestandaard: Kalibratie/
Instellingen/Concentratie.
4.
Optie: verander ook het meetinterval: Meting/Meet interval.
Alle andere instellingen kunnen voorlopig op de standaard fabrieksinstellingen
worden gelaten.
5.
Keer terug naar de meetmodus: druk de sneltoets voor ESC tenminste gedurende één
seconde in.
Uw analyzer werk nu met uw algemene instellingen. Optioneel aangesloten
sensoren gebruiken de fabrieksinstellingen van het specifieke sensortype en de
individuele kalibratie-instellingen die als laatste zijn opgeslagen.
Wanneer u al de aanvullende ingangs- en uitgangsparameters wilt configureren in Basic
setup analyser:
‣
Configureer de stroomingangen, relais, grenswaardeschakelaars en instrumentdiagnose
met de volgende submenu' s .
7.6.2
Starten inbedrijfname
Starten eerste inbedrijfname
1.
Kies: Menu/Weergave /Onderhoud/Inbedrijfname/Start inbedrijfname.
Wanneer de inbedrijfname is afgerond, toon het instrument de volgende melding:
Actie geslaagd
Wanneer de actie niet is geslaagd of onderbroken, toont het instrument een
melding met oplossingsmaatregelen. Voer de correcties uit en herhaal de
inbedrijfname.
28
Liquiline System CA80TN
Endress+Hauser