Inhoudsopgave
Advertenties
2.2 Mogelijkheden van de PT-VI
De PT-VI heeft de volgende meet- en
weergavemogelijkheden.
Registratie van drukniveaus tot +10 kPa.
Instelbare drukeenheid. (kPa of IHg)
Instelbare tijdseenheid. (msec of %)
Instelbare gebruikerstaal.
Meten en analyseren van de pulsatiecurve.
Cyclische vacuümvariaties en hoogte melk-
vacuüm gerelateerd aan de pulsatiecurve.
Rest-ratio-metingen (Optie)
Cyclische langzame en onregelmatige
vacuümvariaties (Optie)
Trajectmeting voor het meten van een
vacuümverval (Optie)
Indien externe sensoren aanwezig zijn, kan
gelijktijdig over vier kanalen gemeten en
geanalyseerd worden. Ideaal bij natte
metingen.
Handmatig meten van de luchtstroom.
Automatische menugestuurde metingen
van melkstallen, inclusief bepaling van het
luchtverbruik.
Printen van meetresultaten.
Openen van meetgegevens via een PC.
Instelbare namen van boerderij en tester.
Metingen kunnen worden voorzien van een
indentificatie-label (naam) zodat deze
eenvouding in het geheugen is terug te
vinden. Metingen kunnnen ook van notities
worden voorzien.
Opslaan en tonen van meetgegevens voor
unieke boerderij/tester-combinaties.
Automatische correctie van
luchtstroommetingen, afhankelijk van de
hoogteligging.
2.3 Transport en opslag
2.3.1 Transport
Voor het transport van de PT-VI zijn geen
speciale voorzieningen vereist. Geadviseerd
wordt de PT-VI te transporteren in de speciale
PT-koffer (als optie verkrijgbaar).
2.3.2 Beschermtas en beschermhoes
Voor bescherming van de PT-VI tijdens het
gebruik, zijn een nylon beschermtas en een
rubber beschermhoes beschikbaar. De tas en
de hoes hebben bevestigingsogen voor een
nekband.
Pagina 6
2.3.3 Opslagcondities
De PT-VI kan het beste opgeborgen worden
in de speciale PT-koffer (als optie
verkrijgbaar). De ruimte waarin de PT-VI
wordt opgeborgen dient te voldoen aan de
volgende voorwaarden;
Temperatuur: - 20 °C tot + 60 °C;
Relatieve luchtvochtigheid: max. 90% bij
23 °C.
2.4 Batterijen
Rechtsboven in het scherm van de PT-VI
wordt de capaciteit van de batterij
weergegeven. Wanneer de capaciteit of
batterijspanning minder dan 20% is, wordt
een melding getoond om de PT-VI op een
lader aan te sluiten. De PT-VI zal tot een
restcapaciteit van 10% zal doorwerken en zal
dan automatisch uitschakelen. In deze
tussentijd dienen metingen te worden
opgeslagen om niet verloren te gaan.
2.4.1 Batterijen opladen
Voor het laden van de batterij zijn twee
mogelijkheden:
Met een auto-accu-adapter die kan worden
aangesloten op de sigarettenaansteker van
een auto (12V).
Met een netstroom-batterijlader die kan
worden aangesloten op een normale
wandcontactdoos (110-230V).
De batterij wordt automatisch geladen zodra
de batterij-lader wordt aangesloten. Tijdens
het laden kan de PT-VI enigszins warm
worden. Dit is normaal, want een deel van de
geleverde energie wordt namelijk omgezet in
warmte.
2.4.2 Levensduur batterijen
Indien de PT-VI voor langere tijd niet wordt
gebruikt kan de batterij lui worden. Dit houdt
in dat de maximale capaciteit van de batterij
Pulsatortester PT-VI
Een groene batterij geeft aan
dat er nog voldoende
batterijspanning is om
metingen te doen.
Een rode batterij betekent dat
de PT-VI aan de lader
aangesloten moet worden. Aan
het bliksem-teken is te zien dat
de lader goed is aangesloten
en de batterij wordt opgeladen.
Versie 16.1.1
Advertenties
Inhoudsopgave
