2.
Vervang de stroomvoorzieningskabel alleen als deze
defect is. Het product is in de leveringstoestand reeds
in deze configuratie bekabeld.
5.3.9
Bekabeling in de fabriek
Het product is direct van kabels voorzien, zodat de hulpver-
warming afhankelijk van de behoefte automatisch wordt ge-
regeld. Het vermogen van de verwarmingsspiraal kan afhan-
kelijk van de behoefte 2 kW, 4 kW resp. 6 kW bedragen.
De mogelijkheid bestaat om het elektrisch vermogen op ver-
schillende manieren te begrenzen. Sluit de verwarmings-
spiraal volgens de volgende schema's aan of stel in de sys-
teemregelaar het gewenste maximale vermogen in.
5.3.9.1 Seriebekabeling met trapsgewijs geregelde
hulpverwarming tot 6 kW
N
L
L
L
1
2
2
N 1 2
1
Besturingsrelais
5.3.9.2 Met extra elektrische verwarming 2kW
N
L
L
L
1
2
3
1
Besturingsrelais
5.3.9.3 Met extra elektrische verwarming 4kW
N
L
L
L
1
2
3
1
Besturingsrelais
0020223273_01 GeniaSet Installatie- en onderhoudshandleiding
3
N L
N 1 2
2
2
Kabel van het relais van
de verwarmingsspiraal
1
N L
N 1 2
2
2
Kabel van het relais van
de verwarmingsspiraal
1
N L
N 1 2
2
2
Kabel van het relais van
de verwarmingsspiraal
5.3.9.4 Stuurleiding van het relais van de
verwarmingsspiraal aansluiten
1.
Gebruik de hendel.
2.
Sluit de stroomkabel aan resp. klem deze af.
Aanwijzing
1
Bij de levering is het product reeds bekabeld.
5.3.10 Maximaalthermostaat voor
vloerverwarming aansluiten
Voorwaarden: Als u een veiligheidsthermostaat voor een vloerverwarming
aansluit:
▶
Raadpleeg de handleiding van de warmtepomp en de
systeemschema's om de veiligheidsthermostaat op de
warmtepomp aan te sluiten.
▶
Raadpleeg de systeemschema's als u meerdere ver-
warmingszones beheert of als u een open verdeler moet
installeren.
5.3.11 Bijkomende componenten aansluiten
U kunt de volgende componenten installeren:
–
Warmwatercirculatiepomp
–
Warmwaterexpansievat
–
Externe CV-pomp (meerzonebedrijf)
–
Externe CV-magneetklep (meerzonebedrijf)
–
Buffer voor de CV
–
Ontkoppelingsset
Met uitzondering van de meerzonemodule en de buffer voor
de CV kunnen al deze aanvullende componenten in slechts
één product geïnstalleerd worden. Deze beide toebehoren
worden op dezelfde plaats op de achterwand van het pro-
duct aangebracht en kunnen daarom niet tegelijk gemon-
teerd worden.
5.3.12 Circulatiepomp met eBUS-regelaar
aansturen
1.
Controleer of de circulatiepomp correct in de systeem-
regelaar geparametreerd is.
2.
Kies een warmwaterprogramma (voorbereiding).
3.
Parametreer in de systeemregelaar een circulatiepro-
gramma.
◁
De pomp loopt tijdens het in het programma vastge-
legde tijdsvenster.
Installatie 5
13