INSTALLATIE
Als wijzigingen aan het vaartuig vereist zijn, zoals het boren van gaten, dan beveelt
FUSION aan de dealer of fabrikant van uw boot vooraf te raadplegen.
OVERWEGINGEN BIJ MONTAGE
Het apparaat moet op een locatie worden gemonteerd die niet wordt blootgesteld
aan extreme temperaturen of omstandigheden. Langdurige blootstelling aan hoge
temperaturen, zowel bij opslag als in werking, kan ertoe leiden dat het apparaat
defect raakt. Schade door extreme temperaturen en bijbehorende consequenties
worden niet door de garantie gedekt.
·
Het apparaat moet op een locatie worden gemonteerd waar het niet onder
water staat.
·
Het apparaat moet op een locatie worden gemonteerd met voldoende
ventilatie zonder blootstelling aan extreme temperaturen.
·
Het apparaat moet zodanig worden gemonteerd dat de bekabeling eenvoudig
kan worden aangesloten.
·
Om bescherming tegen inloop van water volgens IPX3 en een optimale
koeling van de koelplaat te bereiken, moet het apparaat worden gemonteerd
op een verticaal oppervlak met de connectoren naar beneden gericht.
·
Het apparaat kan op een horizontaal vlak worden gemonteerd, maar bij een
dergelijke positionering kan het voorkomen dat de bescherming tegen inloop
van water volgens IPX3 niet wordt gehaald.
·
Om interferentie met een magnetisch kompas te voorkomen, moet het
apparaat minimaal 200 mm (8 inch) bij een kompas vandaan worden
geplaatst.
HET APPARAAT MONTEREN
1.
Plaats het apparaat op de montagelocatie en markeer de locatie van de boorgaten.
2.
Boor een gat voor een hoek van het apparaat.
3.
Zet het apparaat vingervast op het montageoppervlak op die eerste hoek en
controleer de andere drie markeringen voor de boorgaten.
4.
Markeer de locaties van de boorgaten, indien nodig, opnieuw en verwijder
het apparaat van het montage-oppervlak.
5.
Boor de gaten voor de andere drie markeringen.
6.
Zet het apparaat vast op de montagelocatie.
4