Tijdens het monteren, demonteren of onderhouden van het toestel, is het verboden om aanwezig te zijn in de
ruimte onder de installatieplaats, op bruggen, onder hoge werkplaatsen en andere gevaarlijke plaatsen.
De gebruiker moet zeker zijn dat veiligheids- en technische installaties door een expert goedgekeurd werden
alvorens ze voor het eerst te gebruiken, of ook nadat er wijzigingen werden aangebracht.
De gebruiker moet ervoor zorgen dat veiligheids- en technische installaties om de vier jaar door een expert
goedgekeurd worden tijdens een aanvaardingstest.
De gebruiker moet ervoor zorgen dat veiligheids- en technische installaties eenmaal per jaar door een bekwaam
persoon goedgekeurd worden.
Werkwijze:
Het toestel mag niet geïnstalleerd worden in ruimtes waar personen langs kunnen komen of kunnen gaan zitten.
OPGELET! HET TOESTEL OPHANGEN VEREIST VEEL ERVARING bv. (niet beperkt tot) berekenen van
belastingsgrenzen, weten welk installatiemateriaal gebruikt moet worden en regelmatig de veiligheid van al het
installatiemateriaal en het toestel kunnen controleren. Als u deze bekwaamheden niet heeft, tracht de installatie
dan niet zelf te doen maar laat het over aan een professionele monteur. Een onjuiste installatie kan leiden tot
lichamelijke en materiële schade.
Het toestel moet buiten het bereik van mensen geïnstalleerd worden.
Indien het toestel aan het plafond of hoge balken gehangen wordt, moeten professionele verankeringssystemen
gebruikt worden. Het toestel mag nooit zo bevestigd worden dat het vrij in de ruimte kan schommelen.
Opgelet: Toestellen in hangende installaties kunnen ernstige verwondingen veroorzaken wanneer ze naar
beneden vallen! Indien u twijfels hebt over de veiligheid van een installatie, installeer het toestel dan NIET!
Voor de montage moet u zeker zijn dat de installatieplaats minstens 10 maal het gewicht van het toestel kan
dragen.
Monteer het toestel op een verankeringssysteem met een gepaste beugel. Indien u het toestel ophangt, moet u
altijd een veiligheidskabel gebruiken.
U mag alleen veiligheidskabels en snelkoppelingen gebruiken die overeenstemmen met DIN 56927,
harpsluitingen die overeenstemmen met DIN EN 1677-1 en BGV C1 karabiners. De veiligheidskabels,
snelkoppelingen, harpsluitingen en karabiners moeten de juiste afmetingen hebben en correct gebruikt worden
in overeenstemming met de meest recente industriële veiligheidsvoorschriften (bv. BGV C1, BGI 810-3).
Merk op: Om het toestel op te hangen in openbare of industriële plaatsen, moeten een reeks
veiligheidsinstructies gevolgd worden die in deze handleiding slechts gedeeltelijk kunnen worden opgenomen.
De gebruiker moet dan ook zelf informatie zoeken over de huidige veiligheidsinstructies en ze naleven.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die veroorzaakt werd door onjuiste installaties of
onvoldoende veiligheidsmaatregelen.
Trek de veiligheidsriem door de bevestigingsring en over het verankeringssysteem of een veilige bevestiging.
Steek het uiteinde in de snelkoppeling en draai de veiligheidsschroef vast.
De maximum valafstand mag niet meer dan 20 cm zijn. Een veiligheidskabel die door een crash al gespannen
geweest is of die defect is, mag niet meer opnieuw gebruikt worden. Pas de gewenste hellingshoek aan via de
montagebeugel en maak de schroeven goed vast.
Voor u het toestel gebruikt, moet de installatie door een expert goedgekeurd worden.
BRANDGEVAAR!
Wanneer u het toestel installeert, zorg er dan voor dat er zich geen ontvlam-
baar materiaal (decoratieartikelen enz.) bevinden binnen een afstand van 0,5 m.
LEVENSGEVAAR!
6/8
00092858.DOCX, Version 1.1