Handleiding
1. Markering
Temperatuur apparaat met meerdere ingangen *D0-TI-Ex8.*:
Voor FOUNDATION Fieldbus in aluminium behuizing:
F2D0‑TI‑Ex8.FF.CG*
Voor FOUNDATION Fieldbus in DIN-montagerailbehuizing:
RD0‑TI‑Ex8.FF.S*
Voor reserveonderdeel voor FOUNDATION Fieldbus:
SPD0‑TI‑Ex8.FF.ST
Voor PROFIBUS PA in aluminium behuizing: F2D0‑TI‑Ex8.PA.CG*
Voor PROFIBUS PA in DIN-montagerailbehuizing: RD0‑TI-Ex8.PA.S*
ATEX-certificaat: PTB 03 ATEX 2237
ATEX-identificatie:
1
II 2 (1) G Ex ia [ia Ga] IIC T4 Gb ,
[Ex ia Da] IIIC ,
1
II 3 G Ex ic IIC T4 Gc
ATEX-certificaat: PTB 03 ATEX 2238 X
ATEX-identificatie:
1
II 3 G Ex nA IIC T4 Gc
IECEx-certificaat: IECEx PTB 05.0001 , IECEx PTB 05.0002X
IECEx-identificatie:
Ex ia [ia Ga] IIC T4 Gb , [Ex ia Ga] IIC , [Ex ia Da] IIIC , Ex ic IIC T4 Gc ,
Ex nA IIC T4 Gc
Pepperl+Fuchs Groep
Lilienthalstraße 200, 68307 Mannheim, Duitsland
Internet: www.pepperl-fuchs.com
2. Doelgroep, personeel
Verantwoordelijkheid voor planning, montage, indienstname, bediening,
onderhoud en demontage berust bij de bedrijfsoperators.
Het personeel moet adequaat geschoold en gekwalificeerd zijn om de
montage, de installatie, de indienstname, de bediening, het onderhoud en
het demonteren van het apparaat uit te voeren. Het geschoold en
gekwalificeerd personeel moet de handleiding doorlezen en begrijpen.
3. Verwijzing naar verdere documentatie
Neem wetten, normen en richtlijnen die betrekking hebben op het bedoeld
gebruik en de gebruikslocatie in acht. Neem richtlijn 1999/92/EC met
betrekking tot explosiegevaarlijke omgevingen in acht.
Dit document wordt, indien van toepassing, aangevuld door bijbehorende
gegevensbladen, handleidingen, conformiteitsverklaringen, EU-type
declaratiecertificaten, certificeringen en control drawings. U vindt deze
informatie onder www.pepperl-fuchs.com.
Scan de QR-code op het apparaat voor specifieke apparaatinformatie
zoals het jaar waarin het apparaat is gebouwd. U kunt ook het
serienummer zoeken op www.pepperl-fuchs.com.
Vanwege doorlopende aanpassingen verandert de documentatie
voortdurend. Raadpleeg alleen de meest recente versie op www.pepperl-
fuchs.com.
4. Bedoeld gebruik
Het 8-kanaals temperatuurapparaat met meerdere ingangen is een
®
FieldConnex
procesinterface die temperatuur meet met
weerstandsthermometers (RTD) of thermokoppels (TC). Elk kanaal kan
afzonderlijk worden geconfigureerd.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in intrinsiek veilige
veldbussystemen conform FISCO of Entity.
De sensoringangen blijven intrinsiek veilig, ongeacht het
beschermingstype van de veldbus.
Gebruik het apparaat uitsluitend binnen het gespecificeerde bereik van de
omgevingstemperatuur.
5. Onjuist gebruik
De bescherming van het personeel en het bedrijf kan niet worden
gegarandeerd als het apparaat niet wordt gebruikt overeenkomstig het
bedoeld gebruik.
6. Montage en installatie
Voorafgaand aan de montage, installatie en ingebruikname van het
apparaat moet u het apparaat leren kennen en de gebruikshandleiding
zorgvuldig doorlezen.
Neem de installatie-instructies in acht conform IEC/EN 60079-14.
Neem de installatie-instructies in acht conform IEC/EN 60079-25.
Het apparaat mag worden gebruikt als een intrinsiek veilig apparaat.
Het apparaat mag worden gebruikt als een geassocieerd apparaat.
Het apparaat mag worden gebruikt als een non-sparking apparaat.
Als het apparaat al in algemene elektrische installaties is gebruikt, mag het
niet meer worden gemonteerd in elektrische installaties met een
explosiegevaarlijke omgeving.
DOCT-3951A / 2022-09
1
II (1) G [Ex ia Ga] IIC ,
1
II (1) D
Beschadigde of vervuilde apparaten mogen niet worden gemonteerd.
6.1. Vereisten voor kabels en ingangspoorten
De diëlektrische spanning van de isolatie moet minstens 500 V zijn
conform IEC/EN 60079-14.
Neem de toegestane kerndoorsnede van de geleider in acht.
Houd rekening met de isolatiestriplengte.
Neem de aanhaalmomenten van de klemschroeven in acht.
Als u kabels gebruikt, dient u kabeleindbeschermingen te krimpen en deze
op de uiteinden van de geleider te plaatsen.
Er mag geen spanning staan op de kabels en ingangspoorten. Zorg voor
voldoende speling.
Ongebruikte kabels en ingangspoorten moeten worden verbonden met
klemmen of goed worden vastgezet en worden geïsoleerd.
6.1.1. F2D0* Vereisten voor wartels
Gebruik alleen wartels die een geschikte certificering hebben voor de
toepassing.
Gebruik alleen wartels die het juiste temperatuurbereik hebben voor de
toepassing.
Zorg ervoor dat de beschermingsgraad niet nadelig wordt beïnvloed door
de wartels.
Bescherm plastic wartels tegen mechanische gevaren.
6.2. Explosiegevaarlijke omgeving
6.2.1. Gas
6.2.1.1. Zone 0
De intrinsiek veilige uitgangscircuits mogen worden gebruikt in Zone 0.
6.2.1.2. Zone 1
Het apparaat mag worden gemonteerd in Zone 1.
Voor toepassingen in Zone 1 moet het beschermingstype Ex i zijn.
6.2.1.3. Zone 2
Het apparaat mag worden gemonteerd in Zone 2.
Voor toepassingen in Zone 2 moet het beschermingstype Ex nA of Ex i
zijn.
Het verbinden of loskoppelen van elektrisch geladen niet-intrinsiek veilige
circuits is alleen toegestaan bij afwezigheid van een potentieel
explosiegevaarlijke atmosfeer.
6.2.2. Beschermingstype
6.2.2.1. Beschermingstype Ex i
Houd bij het aansluiten van intrinsiek veilige veldtoestellen aan de
intrinsiek veilige circuits van het gekoppelde apparaat rekening met de
respectieve piekwaarden van de veldtoestellen en het geassocieerd
apparaat (controle van intrinsieke veiligheid). Neem ook IEC/EN 60079-14
en IEC/EN 60079-25 in acht.
Neem alle scheidingsafstanden tussen alle niet-intrinsiek veilige circuits
en intrinsiek veilige circuits in acht conform IEC/EN 60079-14.
Intrinsiek veilige circuits van het geassocieerd apparaat (gemonteerd in
een veilige omgeving) mogen in explosiegevaarlijke omgevingen worden
gebracht. Neem de scheidingsafstand met alle niet-intrinsiek veilige
circuits conform IEC/EN 60079-14.
Neem de scheidingsafstand tussen twee naast elkaar gelegen intrinsiek
veilige circuits in acht conform IEC/EN 60079-14.
Als het apparaat wordt gevoed door een niet-intrinsiek veilig circuit, moet
het scheidingsplaatje worden gebruikt om te voldoen aan de vereisten
conform IEC/EN 60079-11.
Circuits van een intrinsiek veilig toestel kunnen door explosiegevaarlijke
omgevingen worden geleid, waarbij u speciale aandacht moet besteden
aan het handhaven van de scheidingsafstanden voor alle niet-intrinsiek
veilige circuits conform de vereisten in IEC/EN 60079-14.
7. Behuizingen
7.1. RD0* Vereisten voor behuizingen en algehele
behuizingen
Het apparaat mag alleen worden gemonteerd en bediend in algehele
behuizingen die
voldoen aan de vereisten voor algehele behuizingen conform
l
IEC/EN 60079-0,
beschermingsgraad IP54 hebben conform IEC/EN 60529.
l
7.2. F2D0* Beschermingsgraad
De omsluitende behuizing mag niet beschadigd, vervormd, of
gecorrodeerd zijn.
Controleer of alle dichtingen schoon, onbeschadigd en correct geplaatst
zijn.
Zet alle schroeven van de omsluitende behuizing/deksel van de
omsluitende behuizing met het juiste moment vast.
Gebruik voor wartels alleen binnenkomende kabels met een diameter van
de juiste afmeting.
Zet alle wartels met het juiste moment vast.
Dicht alle ongebruikte wartels af met de bijbehorende afsluitpluggen.
1 / 2