c
Typ een wachtwoord in het veld Log in.
(Dit is een wachtwoord om in in te loggen
op de webpagina van de machine, niet
het beheerderwachtwoord voor
Beveiligd functieslot.) Klik op
Opmerking
Geef een wachtwoord op als u de
instellingen van de machine voor de
eerste keer met een webbrowser
configureert.
1
Klik op Configureer
het wachtwoord.
2
Voer een wachtwoord in (maximaal
32 tekens).
3
Voer in het veld Bevestig nieuw
wachtwoord opnieuw het
wachtwoord in.
4
Klik op Indienen.
Het beheerderwachtwoord
instellen en wijzigen
U kunt deze instellingen met behulp van een
webbrowser configureren. Zie Voordat u
Beveiligd functieslot 2.0 kunt gebruiken
op pagina 4 om de webpagina te
configureren. Ga vervolgens als volgt te werk.
Het beheerderwachtwoord instellen
Het wachtwoord dat u in deze stappen instelt,
is voor de beheerder. Dit wachtwoord wordt
gebruikt om gebruikers in te stellen en
.
Beveiligd functieslot in of uit te schakelen. (Zie
Gebruikers met beperkte rechten instellen
op pagina 6 en Beveiligd functieslot in-/
uitschakelen op pagina 6.)
a
Klik op Beheerder.
b
Klik op Beveiligd functieslot.
c
Voer als wachtwoord een viercijferig
nummer in het veld
Nieuw wachtwoord in.
d
Voer in het veld Wachtwoord opnieuw
invoeren het wachtwoord opnieuw in.
e
Klik op Indienen.
Het beheerderwachtwoord wijzigen
a
Klik op Beheerder.
b
Klik op Beveiligd functieslot.
c
Voer voor het nieuwe wachtwoord een
viercijferig nummer in het veld
Nieuw wachtwoord in.
d
Voer in het veld Wachtwoord opnieuw
invoeren het wachtwoord opnieuw in.
e
Klik op Indienen.
Veiligheidsfuncties
5
2