Wat gedaan als . . . ?
Aan de meeste storingen kan u zelf verhelpen. In heel wat gevallen bespaart u tijd
en kosten omdat u dan geen beroep hoeft te doen op de Technische Dienst.
De volgende tabellen kunnen een leidraad zijn om de oorzaken van een bepaalde
storing te vinden en uit de weg te ruimen. Hou wel het volgende in acht:
,
Herstellingen aan elektrische toestellen mag u enkel en alleen door een
erkend vakman laten uitvoeren. Door ondeskundige reparaties kunnen er niet
te onderschatten risico's opduiken voor wie het toestel gebruikt.
Om de storingen in de tabellen beter terug te vinden, zijn die in de volgende ru-
brieken ingedeeld:
– Het programma gaat niet van start.
– Het wasprogramma werd afgebroken en er wordt een fout gemeld.
– Het wasprogramma verloopt als gewoonlijk, hoewel er toch een storing wordt
gemeld.
– Algemene storingen of een niet bevredigend wasresultaat.
– De toesteldeur gaat niet via de toets Deur open.
Het programma gaat niet van start.
Storing
Het controlelampje
Kreukbeveiliging/Einde
brandt niet of het lamp-
je bij de toets Start
knippert niet.
Het controlelampje
Vergrendeld knippert.
Als u het programma
Pompen/Centrifugeren
kiest, gaat het pro-
gramma niet van start.
34
Mogelijke oorzaak
De wasautomaat krijgt
geen stroom.
De slotfunctie is ingescha-
keld.
De wasautomaat werd
nog niet naar behoren in
bedrijf gesteld.
Oplossing
Kijk eens na of
– de stekker ingestoken
is,
– de smeltveiligheden in
orde zijn.
Schakel de slotfunctie uit.
Stel de wasautomaat in
bedrijf als beschreven in
de rubriek "Het toestel in
bedrijf stellen".