Inhoudsopgave
Advertenties
H.264
(MPEG-4 AVC); standaard voor zeer efficiënte
compressie van videosignalen. Wordt o.a. gebruikt bij
blu-ray-schijven of videoconferentiesystemen.
HDD
'Hard Disk Drive'; harde schijf (magnetische schijfopslag)
Digitale gegevensopslag in computers of NVR's.
GIGABYTE
Eenheid voor de geheugencapaciteit bij opslagmedia
(HDD, USB, SD/MMC-kaart).
HDVR
Hybride DVR; DVR voor opname van analoge camera's
en netwerkcamera's.
http
'Hypertext Transfer Protocol';
Een methode voor gegevensoverdracht via netwerken.
Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de weergave van
webpagina's in een browser.
INTERLACED
Methode met lijnverspringingen.
IP-adres
Een adres in het computernetwerk op basis van het
internetprotocol (IP); hiermee is het mogelijk om
verschillende apparaten in het netwerk adresseerbaar te
maken en daarmee doelgericht te bereiken.
JPEG
Compressiemethode voor foto's met gering
kwaliteitsverlies. De meeste digitale camera's slaan hun
foto's op in JPEG-formaat.
MPEG
Afkorting voor Moving Picture Experts Group. Daarbij
gaat het om een internationale standaard voor de
compressie van bewegende beelden. Op enkele dvd's
zijn de digitale audiosignalen in dit formaat
gecomprimeerd en opgenomen.
NTP
'Network Time Protocol'
Methode voor een tijdsynchronisatie via netwerken. Ook
SNTP (Simple Network Time Protocol), wat een
vereenvoudigde vorm is.
NTSC
Kleurentelevisie standaard in de VS. Deze methode
verschilt op enkele details van het Europese PAL-
systeem: een volledig NTSC-scherm bestaat uit 480
zichtbare en in het totaal 525 lijnen. Per seconde worden
60 halve frames weergegeven. Vergeleken met PAL is dit
systeem gevoeliger voor kleurverstoringen.
64
PAL
'Phase Alternating Line'; Europees systeem voor
kleurentelevisie. Er worden 576 zichtbaar lijnen gebruikt;
met de voor beheerssystemen gebruikte lijnen bestaat
een volledig scherm uit 625 lijnen. Per seconde worden
50 halve frames weergegeven. De fasepositie van het
kleursignaal wisselt daarbij per beeldlijn.
PANEL
Vakterm voor het binnenleven van een plat
beeldscherm (ook lcd- of plasmaschermen genoemd).
Pc
Een 'Personal Computer' kan als locatie voor een oproep
op afstand ofwel met de meegeleverde software of met
een browser worden gebruikt.
Pixel
'Picture Element'. Beeldpunt, beeldelement dat de
kleinste eenheid van een digitale beeldoverdracht resp.
weergave voorstelt.
PIP
'Picture in Picture'. Afkorting voor 'afbeelding-in-
afbeelding'-functie waarbij op het beeldscherm
tegelijkertijd twee signaalbronnen te zien zijn. De tweede
signaalbron wordt daarbij over het eerste beeld
weergegeven.
PPPoE
'PPP over Ethernet' (Point-to-Point-protocol)
Methode voor netwerktransmissie voor de
verbindingsopbouw via kiesleidingen. Wordt bijvoorbeeld
bij ADSL-aansluitingen gebruikt.
PROGRESSIVE
Aftasting per lijn of beeldweergave in tegenstelling tot de
regelsprong resp. 'interlaced'.
RTSP
'Real-Time Streaming Protocol'
Netwerkprotocol voor de aansturing van de continue
overdracht van streams of software via IP-netwerken.
SNMP
'Simple Network Management Protocol'
Netwerkprotocol dat de communicatie tussen de
bewaakte apparaten en het bewakingsstation regelt. Met
de juiste software kan daarmee de apparaatstatus
worden bewaakt.
USB
'Universal Serial Bus'
Seriële busverbinding voor de aansluiting van
bijvoorbeeld opslagmedia tijdens actief gebruik.
Maximaal te gebruiken gegevenssnelheid bij USB 2.0:
ca. 320 Mbit/s (ca. 40 MB/s).
Woordenlijst
Advertenties
Inhoudsopgave
