3 Installatie
3
Installatie
3.1
Elektrische aansluitingen
Afb.2
Statusmeldingen
Status
Status
Nc
C No
Nc C No
AD-0001135-01
Afb.3
0-10 V uitgang
0-10
0 +
AD-0001138-01
6
3.1.1 Aansluiten statusmeldingen
De twee potentiaalvrije contacten Status, zijn vrij instelbaar. Afhankelijk
van de instelling kan een bepaalde status van de ketel worden doorgege
ven. Op de klemmen C en No sluit een relaiscontact als de genoemde sta
tus zich voordoet (op de klemmen C en Nc opent in die gevallen een re
laiscontact). Kies de gewenste status melding (instelling) met behulp van
parameter
en
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel.
3.1.2 Aansluiten 0-10 V uitgang
Het contact 0 - 10 kan worden gebruikt om een PWM installatiepomp aan
te sturen. Afhankelijk van het merk en type pomp, kan de pomp aange
stuurd worden met een 0-10 V of PWM-signaal. Het toerental van de
pomp wordt modulerend geregeld, op basis van het signaal dat van de ke
tel ontvangen wordt.
Sluit de besturing van de installatiepomp aan op connector 0 - 10
Kies het type signaal (Instelling) dat van de ketel ontvangen wordt, met
behulp van parameter
Kies het type signaal (instelling) waarmee de pomp bestuurd wordt, met
behulp van parameter
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel.
Opgelet
Gebruik, indien mogelijk, het pompmodulatiesignaal. Dit geeft
de meest nauwkeurige pompbesturing.
Wanneer de branderautomaat geen pompmodulatie onder
steunt, zal de pomp zich gedragen als een aan/uit pomp.
.
.
.
7665035 - v.01 - 01082016