1. Uitvoering
De schakeltemperatuur en hysterese van de automatisch CV-WP schakeling zijn door de installateur naar eigen
inzicht te wijzigen. Bovendien is een tijdsduur instelbaar tussen het schakelen van CV- naar WP-bedrijf.
Het instellen en wijzigen van de diverse instellingen wordt beschreven in paragraaf 2.2.7.
Bij een niet aangesloten of defecte buitenvoeler schakelt de Climate Master naar CV-bedrijf.
Bij een defect aan CV-ketel of warmtepomp is het voor de gebruiker mogelijk handmatig te schakelen naar het
andere type warmtebron, zodat de woning van warmte voorzien kan worden.
Thermostaten
Aan elke zone A t/m D kan een verwarming/koelthermostaat aangesloten worden, waarbij via de
klokthermostaat ook een ventilator geschakeld kan worden.
Wanneer een ingang gemaakt wordt, gaat een oranje LED branden bij de betreffende gesloten ingang.
Bij warmtevraag van zone A wordt de waterafsluiter van zone A en de AVL afsluiter geopend (groene LED bij de
uitgangen gaat branden).
Afhankelijk van de buitentemperatuur of de stand van de schakelaar wordt de uitgang 'CV' of de uitgang 'WP'
gemaakt (groene LED bij relais van uitgang gaat branden), waardoor respectievelijk de aangesloten CV-ketel
Brink Kombi Kompakt HRE kan gaan branden of de warmtepomp warm water gaat produceren.
Zone A heeft de mogelijkheid tot MIT regeling. Warmtevraag via de ruimtethermostaat A voor zone A heeft
voorrang boven de MIT. Bij gelijktijdige warmtevraag en MIT gelden de voorwaarden voor warmtevraag.
Als de MIT regeling voor zone A geschakeld wordt (ingang MIT gemaakt, oranje LED brandt) en er is geen
warmtevraag van de ruimtethermostaat in zone A, wordt de waterafsluiter van zone A geopend (groene LED
brandt) en wordt de AVL waterafsluiter gesloten (rode LED brandt).
De uitgang MIT is gemaakt (groene LED bij relais voor uitgang 'MIT' brandt).
Let op: bij ingeschakelde MIT is altijd de CV-ketel actief en wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
Zone B, C en D: als deze zones warmtevraag krijgen via de ruimtethermostaat van de betreffende zone, gaan
respectievelijk de waterafsluiters B, C en D open (groene LED bij de uitgang gaat branden).
De uitgang voor de CV-ketel wordt gemaakt (groene LED bij het relais voor uitgang 'CV' gaat branden).
Deze zones hebben ook uitgangen voor het schakelen van een systeemventilator.
Bij koelvraag in zone B, C, of D via de ruimtethermostaat openen respectievelijk de waterafsluiters B, C, of D
(groene LED bij de uitgang gaat branden), de uitgang voor de ventilator van de betreffende zone wordt gemaakt
(groene LED bij relais gaat branden), de uitgang voor het koelapparaat wordt gemaakt (groene LED bij relais
gaat branden) en de uitgangen voor CV en MIT worden verbroken.
Bij eventuele warmtevraag in een bepaalde zone, wordt van deze zone de waterafsluiter gesloten (rode LED bij
de uitgang gaat branden).
1.3 Regelvoorwaarden Climate Master met 2 zones
Met de Climate Master 2 zones kan in 2 zones worden verwarmd. Er is met deze Climate Master geen
mogelijkheid tot koelen of tot het schakelen van een systeemventilator.
Wel heeft zone A de mogelijkheid van MIT regeling.
Bij warmtevraag van zone A wordt de waterafsluiter van zone A en de AVL afsluiter geopend (groene LED bij de
uitgangen gaat branden).
De uitgang 'CV' wordt gemaakt (groene LED bij relais van uitgang 'CV' gaat branden), waardoor de aangesloten
CV-ketel kan gaan branden.
Als de MIT regeling voor zone A geschakeld wordt (ingang MIT gemaakt, oranje LED brandt) en er is geen
warmtevraag van de ruimtethermostaat in zone A, wordt de waterafsluiter van zone A geopend (groene LED
brandt) en wordt de AVL waterafsluiter gesloten (rode LED brandt).
De uitgang MIT is gemaakt (groene LED bij relais voor uitgang 'MIT' brandt).
Als zone B warmtevraag krijgt via de ruimtethermostaat opent waterafsluiter B (groene LED bij de uitgang gaat
branden).
De uitgang voor de CV-ketel Brink Kombi Kompakt HRE wordt gemaakt (groene LED bij het relais voor uitgang
'CV' gaat branden).
Climate Master BQLS
november 2016
-4-