Oplossen van problemen
Vele problemen worden slechts veroorzaakt door een verkeerde bediening of verkeerde
verbindingen. Kontroleer voordat u uw handelaar raadpleegt eerst de volgende lijst voor een
mogelijke oplossing van uw probleem.
PROBLEEM
Spanning wordt niet
ingeschakeld.
Er gebeurt niets na het drukken
op toetsen.
De monitor opent niet.
Er verschijnen geen
videobeelden.
Het scherm is donker.
Het scherm wordt niet donkerder
wanneer de verlichting van het
voertuig wordt aangezet.
De AM/FM-radio-ontvangst is
slecht en/of er is ruis.
Geen geluidsweergave of zeer
laag volume.
Slechte geluidskwaliteit of
vervormd geluid.
Ontvangst van radio-
uitzendingen is slecht.
Het geheugen wordt gewist
wanneer het kontakt wordt
uitgeschakeld.
MOGELIJKE OORZAAK
De zekering is doorgebrand.
Autokontakt heeft geen ACC stand.
De computerchip in het toestel functioneert
niet normaal.
De parkeerrem is niet aangetrokken.
Het toestel is niet aangesloten op de
detectieschakelaar van de parkeerrem.
Veiligheidshalve kunnen er geen videobeelden
worden weergegeven zolang het voertuig in
beweging is.
Het toestel bevindt zich op een plaats waar
het zeer koud is.
De eenheid is ingesteld op automatische
dimmer.
De stuurdraad voor de verlichting is niet
aangesloten. (Als de handmatige dimmer is
ingesteld).
De TV-antenne en de radioantenne van het
voertuig bevinden zich te dicht bij elkaar.
De dempingsfunctie is geaktiveerd.
De fader en/of de balans is geheel naar een
kant gesteld.
De in- en uitgangskabels of bedradingsbundel
is/zijn niet juist verbonden.
Een luidsprekerkabel wordt mogelijk afgekneld
door een schroef in de auto.
De luidsprekers zijn niet juist aangesloten.
De auto-antenne is niet uitgetrokken.
De antennekabel is niet aangesloten.
De accukabel is niet met de juiste aansluiting
verbonden.
De kabel van het kontakt en de accu zijn niet
juist verbonden.
OPLOSSING
Nadat u de kabels op kortsluiting heeft
gekontroleerd moet u de zekering door
een van hetzelfde type vervangen.
Verbind dezelfde kabel met het kontakt
als de accukabel.
Druk op de terugsteltoets van het toestel
(zie blz. 2).
Veiligheidshalve kan de monitor niet
worden geopend zolang het voertuig in
beweging is. Trek de parkeerrem aan.
Breng de juiste aansluitingen tot stand
volgens de aanwijzingen van
"Aansluitingen". (Zie blz. 60).
Wanneer de parkeerrem wordt
aangetrokken kunnen de beelden worden
weergegeven.
Als het koud wordt, zal het scherm iets
donkerder zijn wanneer het toestel wordt
ingeschakeld, hetgeen wordt veroorzaakt
door de eigenschappen van de vloeibare
kristallen. Wacht na het inschakelen van
het toestel enkele minuten om de
temperatuur te laten oplopen. De normale
helderheid keert dan weer terug.
Wanneer de eenheid is ingesteld op
automatische dimmer, is ze niet aangesloten
op de lichtschakelaar van het voertuig.
Breng de juiste aansluitingen tot stand
volgens de aanwijzingen van
"Aansluitingen". (Zie blz. 60).
• Zet beide antennes zo ver mogelijk uit
elkaar.
• Schakel de hoofdeenheid uit.
Schakel de dempingsfunctie uit.
Stel de fader en/of de balans juist in.
Sluit de in- en uitgangskabels en/of
bedradingsbundel opnieuw juist aan. Zie
het gedeelte "Verbinden van kabels met
aansluitingen".
Kontroleer de bedrading van de
luidsprekers.
Sluit de luidsprekerkabels opnieuw juist aan
zodat iedere uitgangsaansluiting met een
andere luidspreker is verbonden.
Trek de antenne geheel uit.
Sluit de kabel juist aan de hand van het
gedeelte "Aansluitingen" aan.
Sluit de kabels juist aan de hand van het
gedeelte "Aansluitingen" aan.
Sluit de kabels juist aan de hand van het
gedeelte "Aansluitingen" aan.
65