6. Elektrische aansluitingen en bedrading
6.1 Waarschuwingen
Installatie, inbedrijfstelling, onderhoud van, of aanpassingen aan het EV-laadstation moeten worden
uitgevoerd door professioneel en gekwalificeerd personeel, dat verantwoordelijk is voor de naleving van
bestaande normen en lokale installatievoorschriften.
Om veiligheidsredenen moet voor elk individueel product de juiste nominale ingangslastscheider
beschikbaar zijn. Tijdens de bedrading mag geen belasting rechtstreeks op het product worden aangesloten.
Sluit slechts één EV-laadstation aan op elke installatieautomaat en aardlekschakelaar (RCD). De
installatieautomaat dient als een scheider van de netspanning.
De beschermende aardgeleider moet een doorsnede hebben die ten minste gelijk is aan of groter
dan de doorsnede van de kabels voor aansluiting op het openbare elektriciteitsnet (AC), en moet in
overeenstemming zijn met de vereisten van de lokale regelgeving.
Voordat u begint met het aansluiten, dient u ervoor te zorgen dat de externe hoofdschakelaar van de
AC-leiding is uitgeschakeld en alle installatieautomaten zijn geopend.
Elk gebruik dat vereist dat het laadstation moet worden geopend, kan leiden tot gevaar voor elektrische schokken.
6.2 Standaardbedrading
Om het EV-laadstation op het elektrische paneel aan te sluiten, moet professioneel en gekwalificeerde personeel tabel
6 raadplegen en de volgende richtlijnen in acht nemen.
Table 6. Overzicht van parameters voor de dimensionering van de beveiligingscomponenten en de voedingsleiding
Nominaal vermogensbereik Green Motion DC 22 EV-laadstation
Nominale ingangsspanning (Un/Uph)
Nominale ingangsstroom
Fasen
Max. doorsnede klemmen 1 t/m 4 van het klemaansluitblok
Het vermogensverlies op de netvoedingsleiding moet minder zijn dan +/-10% van het nominale vermogen,
in overeenstemming met IEC 60038 en lokale normen. Daarom is het nodig dat professioneel en
gekwalificeerd personeel de kabelsecties of leidinglengte opnieuw evalueert in overeenstemming met de
regelgeving voor maximaal vermogensverlies. Daarnaast moet bij het dimensioneren van de voedingsleiding
rekening worden gehouden met eventuele reductiefactoren en hogere omgevingstemperaturen in het
aansluitingsgebied van het laadstation (zie temperatuurwaarde van de voedingsklemmen). Onder bepaalde
omstandigheden kan dit een grotere kabeldoorsnede vereisen en de temperatuurweerstand van de
voedingsleiding veranderen.
Professioneel en gekwalificeerd personeel moet de uitvoeringen van de aardlekschakelaar en
installatieautomaat definiëren in overeenstemming met de lokale normen.
InstallatIehandleIdIng green MotIon dC 22 eV-laadstatIon MN192004NL Mei 2023 www.eaton.nl
Titel
22 kW
230 V/400 V
32 A
3 fasen
16 mm²
00
23