e) Momentkop
Verschillende schroeven en materialen vereisen verschillende momentinstellingen (1-10). Hoe hoger het draaimo-
ment, hoe groter/dikker de indicatie op de verstelring van het draai-
moment.
1. Stel de verstelring voor het draaimoment
gewenste instelling. Richt het op het pijltje.
2. Begin altijd met een lage momentinstelling en gebruik geleidelijk
aan een hogere instelling totdat u de gewenste resultaten krijgt.
Hoe meer ervaring u met het gereedschap hebt, hoe gemakkelij-
ker u de juiste instelling zult kunnen bepalen.
f) Snijkop
De snijkop (6) bevat scherpe onderdelen en moet tijdens
gebruik en verwisseling voorzichtig te worden gehanteerd.
Controleer de uitrusting op schade voorafgaand aan
gebruik.
Het opzetstuk dient alleen te worden gebruikt voor het
snijden van zachte materialen (zoals karton of tapijt). Een
incorrecte selectie van het te snijden materiaal kan het
opzetstuk beschadigen.
Tips voor snijwerk
• Stel de draairichtingschakelaar zodanig in dat deze overeenkomt
met de richting aangegeven door het pijltje (D).
• Steek het te snijden materiaal in de gleuf (B). De geleiderail (E) kan worden gebruikt wanneer u over een
oppervlakte zoals een tafel snijdt.
Snijwerk moet worden uitgevoerd in een langzame en soepele beweging, laat het gereedschap het werk
doen.
• Vergrendel de trekker in de uit-stand door de draairichtingschakelaar (13) naar het midden te schuiven wanneer
u het gereedschap niet gebruikt.
De slijpschijven vervangen (vervangingsschijven niet inbegrepen)
1. Haal het opzetstuk af van de behuizing.
2. Gebruik een kruiskopschroevendraaier om de bevestigingsbout (A) los te draaien.
3. Een nieuwe schijf dient over de pin te worden ingestoken en worden vastgezet met de bevestigingsbout.
in op de
A
B
C
D
E
13