Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Condensreservoir plaatsen
• Zorg dat de vlotter correct is geplaatst in het
condensreservoir.
• Controleer of het condensreservoir leeg is en correct is
geplaatst.
Netsnoer aansluiten
• Steek de netstekker in een volgens de voorschriften
afgezekerd stopcontact.

Bediening

• Vermijd open deuren en ramen.
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
• De compressor draait bij ontvochtigingsbedrijf continu, tot
het bereiken van de ingestelde instelwaarde. De ventilator
draait ook na het bereiken van de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid nog door.
Bedieningselementen
8
Nr.
Aanduiding
Betekenis
7
Draaischakelaar
Apparaat in- of uitschakelen
Relatieve ruimteluchtvochtigheid
instellen
8
Controlelampje
Brandt als het condensreservoir vol is
condensreservoir
8
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
1. Bij het eerste gebruik van het apparaat in een bepaalde
zone, de gewenste luchtvochtigheid met de
draaischakelaar (7) instellen op MAX. DRY.
2. Laat het apparaat even in continubedrijf werken, tot de
luchtvochtigheid merkbaar gedaald is.
Gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid instellen
1. Regel de gewenste luchtvochtigheid, door de
draaischakelaar (7) in te stellen op de gewenste relatieve
luchtvochtigheid.
ð Het apparaat draait tot het bereiken van de gewenste
relatieve ruimteluchtvochtigheid. Wordt de gewenste
relatieve ruimteluchtvochtigheid overschreden, schakelt
de compressor weer in.
2. Voor het handhaven van de actuele ruimteluchtvochtigheid
de draaischakelaar (7) langzaam linksom draaien, tot de
compressor uitschakelt.
Continubedrijf
De draaischakelaar (7) draaien naar MAX. DRY. Het apparaat
ontvochtigt de lucht continu en onafhankelijk van de actuele
luchtvochtigheid.
Apparaat uitschakelen
Voor het uitschakelen van het apparaat de draaischakelaar (7)
naar OFF draaien.
Bedrijf met slang aan condensoraansluiting
Voor langdurig continubedrijf of onbewaakte ontvochtiging,
moet een geschikte condensafvoerslang worden aangesloten op
het apparaat.
ü Een geschikte slang (diameter 10 mm) ligt klaar.
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
1. Verwijder het condensreservoir.
2. Schuif het ene uiteinde van de slang op de
slangaansluiting.
50%
40%
30%
60%
70%
20%
10%
80%
OFF
MAX. DRY
7
luchtontvochtiger TTK 120 S
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave