Pompbesturing type ABS PC 441, Installatiehandleiding
nl
1.3.3 CAN ID
In een CAN-netwerk moet elke unit een uniek adres of identificatienummer hebben.
PC 441 en CA 511 gebruiken een vaste ID op de bus en voor deze apparaten zijn geen ID-instel-
lingen nodig.
Bij de CA 44x is één deel van het adres standaard ingesteld afhankelijk van het apparaat, het an-
dere deel van het adres wordt door een hexadecimale schakelaar ingesteld, gemerkt als "ID". Kies
het adres per pompnummer zoals weergegeven in de onderstaande tabel of in de instructies in de
systeemhandleiding. Als het apparaat een uniek adres en contact heeft met de netwerk master, is
de CAN LED nog steeds groen. Zie de systeemhandleiding voor foutcodes van de CAN LED.
Bij gebruik met PC 441 gebruikt u de volgende adressen om de juiste functies te verkrijgen.
Tabel 3.
CA 441 Lekkagemonitor
CAN SUB ID
0
Niet gebruikt met PC 441
1
Pomp 1 of pompen 1-4
2
Pomp 2
3
Pomp 3
4
Pomp 4
5 - > F
Niet gebruikt met PC 441
Tabel 4.
CA 442 Temperatuurmonitor
CAN SUB ID
0
Niet gebruikt met PC 441
1
Pomp 1 of pompen 1-4
2
Pomp 2
3
Pomp 3
4
Pomp 4
5 - > F
Niet gebruikt met PC 441
Tabel 5.
CA 443 Power Monitor
CAN SUB ID
0
Hoofd power monitor
1
Pomp 1
2
Pomp 2
3
Pomp 3
4
Pomp 4
5 - > F
Niet gebruikt met PC 441
Controlefunctie
Controlefunctie
Controlefunctie
8