Het wachtwoord wijzigen
a
Druk op
(Instell.).
b
Druk op Alle instell.
c
Druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
f
Druk op Diversen.
g
Druk op Verzendslot.
h
Druk op Wachtw. inst.
i
Voer de vier cijfers van het huidige
wachtwoord in met behulp van het
toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
j
Voer vier cijfers voor het nieuwe
wachtwoord in met behulp van het
toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
k
Als Controleren op het touchscreen
wordt weergegeven, voert u het nieuwe
wachtwoord opnieuw in via het
toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
l
Druk op
.
Beveiligingsfuncties (MFC-modellen)
Verzendslot in-/uitschakelen
Verzendslot inschakelen
a
Druk op
(Instell.).
b
Druk op Alle instell.
c
Druk op a of b om Fax weer te geven.
d
Druk op Fax.
e
Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
f
Druk op Diversen.
g
Druk op Verzendslot.
h
Druk op Verzendslot
Aan (Stel TX-slot in).
i
Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in met behulp van het
toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
De machine gaat offline en op het
touchscreen wordt Verzendslot
weergegeven.
Verzendslot uitschakelen
a
Druk op Ontgr.
b
Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in met behulp van het
toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
Verzendslot is uitgeschakeld.
OPMERKING
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
wordt Fout wachtwoord op het
touchscreen weergegeven en blijft de
machine offline. De machine blijft in de
verzendslotstand tot het geregistreerde
wachtwoord wordt ingevoerd.
2
5